Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2982

Zaaknummer

6074

Inhoudsindicatie

Verweerder gebruikte een (verstek) onzinnigsvonnis gewezen tegen een andere partij dan de gebruiker van het gehuurde, ondanks wetenschap daarvan. Gegrond. Waarschuwing.

Uitspraak

          

Beslissing van 23 januari 2012

in de zaak 6074

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klagers

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 28 maart 2011, onder nummer R.3540/10.170, aan partijen toegezonden op 29 maart 2011, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 april 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van klagers;

- de brief van verweerder aan het hof van 10 november 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 november 2011, waar klager, vergezeld van de heer X., en verweerder zijn verschenen. Verweerder heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

Klagers stellen dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door als raadsman van zijn cliënte op 20 dan wel 21 november 2008 een bedrijfsruimte te doen ontruimen op basis van een ten behoeve van zijn cliënte tegen de curator van B. B.V. gewezen verstekvonnis, terwijl hij wist dat op het tijdstip van de ontruiming het desbetreffende bedrijfspand werd verhuurd aan de Stichting P..

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage 28 maart 2011, gegeven onder nummer R.3540/10.170.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter,  mrs. A.D.R.M. Boumans, G.J. Visser, L. Ritzema en W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2012.