Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:11
Zaaknummer
6448
Inhoudsindicatie
Appel niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.
Uitspraak
beslissing van 10 december 2012
in de zaak 6448
naar aanleiding van het verzet van:
klagers
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 25 april 2012, onder nummer 11-247H, aan partijen toegezonden op 25 april 2012, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De appelmemorie van klager is op 27 mei 2012 door de griffie van het hof ontvangen. Bij beslissing van 14 juni 2012 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen, omdat klagers hun beroep te laat hadden ingesteld. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 14 juni 2012.
2.2 De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 21 juni 2012. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 5 oktober 2012, waarbij klager namens klaagster is verschenen.
2.3 Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.
3 DE BEOORDELING
3.1 Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. De appelmemorie van klagers is door de griffie van het hof ontvangen na afloop van voormelde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn en daarmee te laat ingediend.
3.2 Dit betekent dat de voorzitter van het hof dus terecht heeft geoordeeld dat klagers niet kunnen worden ontvangen in het door hen ingestelde beroep. Het verzet van klagers dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van 14 juni 2012 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, E. Schutte, C.A.M.J. Raymakers en D.J. Markx, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2012.