Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4464

Zaaknummer

6177

Inhoudsindicatie

Verwijt over inadequate bijstand. ongegrond.

Uitspraak

Beslissing                                    

van 25 mei 2012

in de zaak 6177

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 27 juli 2011, onder nummer 11-028A, aan partijen toegezonden op 27 juli 2011, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 23 augustus 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder;

-    e-mail bericht van klaagster aan het hof van 24 augustus 2011;

-    de brief van klaagster aan het hof van 2 augustus 2011;

-    de brief van verweerder aan het hof van 21 september 2011;

-    de fax van klaagster aan het hof van 8 maart 2012;

-    de fax van verweerder aan het hof van 9 maart 2012.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 23 maart 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klaagster heeft haar pleitnota voorafgaand aan de mondelinge behandeling aan het hof gezonden.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder:

a)    met zijn rechtsbijstand belangen van klaagster onvoldoende heeft behartigd en niet het gewenste resultaat heeft bereikt;

b)    geen verweer heeft gevoerd voor klaagster bij het kort geding tegen haar ex-echtgenoot;

c)    te lang heeft gewacht met het verstrekken van een kopie van het proces-verbaal van dading aan klaagster, doordat zij dit pas na anderhalve maand heeft ontvangen en de termijn om hiervan in hoger beroep te gaan heeft laten verstrijken;

d)    klaagster onder druk heeft gezet om een verklaring te ondertekenen waarin staat dat haar woning in een goede staat verkeert, terwijl later bleek dat in de woning schade was aangebracht door haar ex-echtgenoot. Verweerder heeft niet getracht deze schade voor klaagster te verhalen dan wel te compenseren;

e)    te lang heeft gewacht met het treffen van rechtsmaatregelen zonder klaagster haar achterstallige alimentatie niet heeft kunnen incasseren.

4    FEITEN

    In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 27 juli 2011, gewezen onder nummer 11-028 A.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.W.S. de Groot, A.D. Kiers-Becking en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2012.