Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2385

Zaaknummer

11-88

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Verzet ongegrond. Klager verwijt verweerder, de deken, dat hij onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de klacht. De deken heeft vrijheid hoe hij een klacht onderzoekt. Verzet bevat geen nieuwe gronden.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

11-88

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM

De raad heeft het volgende overwogen en beslist naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad op de klacht van:

De heer X.

wonende te Okkenbroek

hierna te noemen klager

tegen:

mr. Y.

in zijn hoedanigheid van

deken van de Orde van Advocaten te Alkmaar

hierna te noemen verweerder

1.

Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 14 november 2011. Partijen zijn verschenen.

 

De raad heeft bij behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, en mrs. P. Noppen, C.J.M. de Vlieger, B.E. van der Molen en E.A.T.M. Steverink, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. M. Stevens als griffier. Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

2.

Bij brief van 15 augustus 2011, bij de raad binnengekomen op 16 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht. Bij beslissing van 12 september 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 13 september 2011 aan klager verzonden. Bij brief van 23 september 2011, bij de raad ontvangen op 27 september 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Klager verwijt verweerder dat hij, in zijn hoedanigheid van deken, heeft geweigerd onderzoek te doen naar de klacht van klager tegen de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam. Verweerder zou hetgeen klager naar voren heeft gebracht ten aanzien van het onderzoek, hebben genegeerd.

Het verzet houdt in dat de voorzitter ten onrechte de klacht kennelijk ongegrond heeft verklaard. Klager voert voor het verzet dezelfde inhoudelijke argumenten aan die hij eerder aan de klacht ten grondslag heeft gelegd.

3.

Voor de vaststelling van de feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter d.d. 12 september 2011. Het verzetschrift bevat geen gronden die nopen tot aanvulling of wijziging in de vaststelling van de feiten.

4.

Klager heeft ter toelichting op het verzet/de klacht aangevoerd dat verweerder geen behoorlijk onderzoek heeft gedaan naar de klacht die hij had ingediend tegen de deken in Amsterdam. Verweerder heeft enkel volstaan met het doorsturen van stukken. Hij is niet ingegaan op de door klager gegeven onderbouwing van zijn klacht.

5.

Verweerder heeft ter toelichting op de klacht aangevoerd dat hij in het kader van het onderzoek naar de klacht tegen de deken in Amsterdam, beide partijen gevraagd heeft om een reactie. Verweerder achtte zich op een bepaald moment voldoende geïnformeerd, waarna hij een dekenstandpunt heeft gegeven. Op verzoek van klager heeft verweerder de zaak gereed gemaakt voor indiening bij de raad van discipline.

6.

De raad beoordeelt het verzet/de klacht als volgt:

Het verzetschrift van klager bevat dezelfde argumenten die aan de klacht ten grondslag zijn gelegd. In zijn verzetschrift heeft klager niet concreet gemotiveerd waarom de voorzitter op basis van de zich in het dossier bevindende stukken niet tot een kennelijk ongegrondverklaring had mogen komen. Tegenover de motivering van het oordeel van de voorzitter heeft klager onvoldoende gesteld of aannemelijk gemaakt om die beslissing aan te tasten. De deken heeft grote vrijheid om te bepalen op welke wijze hij een onderzoek naar een klacht instelt. Verweerder had te onderzoeken of de handelwijze van de deken in Amsterdam behoorlijk is gedaan. Het behoorde niet tot de taak van verweerder een onderzoek in te stellen naar de onderliggende problematiek.

De raad is daarom van oordeel dat de beslissing van de voorzitter terecht en op juiste gronden is gewezen en dat de klacht ongegrond is en dat er geen aanknopingspunten zijn voor nader onderzoek, zodat het verzet ongegrond moet worden verklaard.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 16  januari 2012.

 

Griffier      Voorzitter

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het hof van discipline worden ingesteld.