Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2518

Zaaknummer

11-128

Inhoudsindicatie

- klager verwijt verweerder a) zich niet aan prijsafspraak gehouden te hebben, b) zijn declaraties onvoldoende gespecificeerd te hebben, c) een verkeerd advies gegeven te hebben m.b.t. partneralimentatie en d) niet bereid te zijn de Geschillencommissie Advocatuur de klacht van klager te laten behandelen.  Niet vast is komen te staan dat een prijsafspraak is gemaakt. Dat verweerder onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn wijze van declareren kan niet worden vastgesteld. Van verkeerde advisering door verweerder is niet gebleken en verweerder kan niet worden verplicht mee te werken aan geschillenbeslechting door de Geschillencommissie nu dit niet is overeengekomen. Klacht in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond. 

Uitspraak

11-128

BESLISSING  VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM inzake:

 

klager,

tegen:

verweerder.

1. Bij brief d.d. 10 november 2011, door de raad ontvangen op 14 november 2011, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 9 november 2011, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.

2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 januari 2012, waar alleen verweerder, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. [A], is verschenen. Klager heeft de raad tevoren laten weten niet te zullen verschijnen. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. E. Bige, H. Dulack, P.J.F.M. de Kerf en C.J. Lunenberg-Demenint, leden van de raad, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven als griffier.

3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

4. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. De door de voorzitter genoemde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht.

Met betrekking tot de door klager in zijn verzetschrift aangehaalde mail van 9 oktober 2008 overweegt de raad nog dat daaruit niet blijkt van een akkoord over een vast tarief van € 2.000,00 voor de hele zaak. Deze mail behelst slechts een verzoek om het verschuldigde zonder BTW te mogen voldoen om reden dat de nota hoger is uitgevallen dan klager meende te mogen verwachten. Verweerder heeft niet met dat verzoek ingestemd. De wijze van specificeren van de declaraties door verweerder stemt overeen met hetgeen gebruikelijk is. Klager heeft niet concreet gemaakt waar verweerder onterecht tijd zou hebben geschreven.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 6 februari 2012.

griffier      voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46 h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.