Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3162

Zaaknummer

R. 3989/12.123

Inhoudsindicatie

Uit de stukken kan niet worden afgeleid dat verweerder kennelijk onjuist heeft geadviseerd als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad. Dat de kantonrechter uiteindelijk de vordering van klager heeft toegewezen, betekent niet dat het advies van verweerder om in te stemmen met een schikkingsvoorstel en dat een procedure geen redelijke kans van slagen had, kennelijk onjuist is.

Inhoudsindicatie

Ook kan niet worden vastgesteld dat de verweerder in zijn brief van 3 mei 20120 bewust onjuiste feiten heeft verstrekt.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht d.d. 19 juni 2012, door de raad ontvangen op 20 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1    Verweerder heeft klager geadviseerd in een geschil met een pensioenfonds.

1.2    Bij brief van 3 mei 2010 heeft verweerder klager geadviseerd een door de wederpartij uitgebracht voorstel te accepteren. Voorts heeft verweerder aangegeven niet bereid te zijn de wederpartij in rechte te betrekken, omdat hij geen redelijke kans op succes in de zaak zag. De door klager ingeschakelde bindend adviseur heeft het advies van verweerder gevolgd.

1.3    Klager heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend.

1.4    Bij vonnis van 18 januari 2012 van de Rechtbank Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht, is de vordering van klager tegen het pensioenfonds toegewezen.

 

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2    Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat verweerder zich onvoldoende in de zaak heeft verdiept, klager ten onrechte een negatief procesadvies heeft gegeven en daarbij bewust is uitgegaan van onjuiste feiten en dat hij vervolgens heeft geweigerd klagers wederpartij in rechte te betrekken, waardoor de procedure met zo’n zes maanden is vertraagd. Voorts zijn veel van klagers inspanningen verloren gegaan aan zijn communicatie met verweerder en de bindend adviseur mr. D.

 

 

3    BEOORDELING

3.1    Vooropgesteld wordt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Daarbij komt de advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomen. In het algemeen kan een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd zijn indien en voor zover de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

3.2    In het onderhavige geval kan uit de stukken niet worden afgeleid dat verweerder kennelijk onjuist heeft geadviseerd als gevolg waarvan de belangen van klager zijn geschaad. Dat de kantonrechter uiteindelijk de vordering van klager heeft toegewezen, betekent niet dat het advies van verweerder om in te stemmen met een schikkingsvoorstel en dat een procedure geen redelijke kans van slagen had, kennelijk onjuist is.

3.3    Voorts kan niet worden vastgesteld dat verweerder in zijn brief van 3 mei 2010 bewust onjuiste feiten heeft verstrekt.

3.4    Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

 

4    BESLISSING

Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 6 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Dordrecht binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.