Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2836

Zaaknummer

R. 3900/12.34

Inhoudsindicatie

Het feit dat de advocaat aan klager (als wederpartij van zijn client) een gebruikelijke termijn en vervolgens een nadere termijn heeft gesteld voor het voldoen van de nakosten, met aankondiging dat verdere executiemaatregelen zouden worden ingezet zonder dat nadere vooraankondiging daarvan zou worden gedaan, valt onder de ruime mate van vrijheid die de advocaat heeft om de belangen van zijn client te behartigen.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Gelet op artikel 18 van de gedragsregels is het de advocaat niet toegestaan zonder toestemming van de advocaat van de wederpartij rechtsstreekts contact te onderhouden met de wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De klachtenonderdelen worden door de voorzitter als kennelijk ongegrond afgewezen.

Uitspraak

De (plaatsvervangend) voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de verwijzingsbeslissing van het Hof van Discipline van 27 januari 2012, de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar d.d. 11 januari 2012, door de Raad ontvangen op 30 januari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. Bij brief van 3 februari 2012, ontvangen door de Raad op 6 februari 2012, heeft klager de Raad nadere stukken toegezonden, die aan het dossier zijn toegevoegd.

 

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1 Verweerder treedt op als advocaat voor de gemeente Bergen (Schoorl), in welke gemeente klager woonachtig is.

1.2 Op 9 april 2010 is aan klager een dwangbevel betekend voor een vijftal aanslagen betreffende gemeentelijke heffingen ten laste van klager.

1.3 Klager is in verzet gekomen tegen het dwangbevel, welk verzet door de Rechtbank Alkmaar bij vonnis van 25 mei 2011 ongegrond is verklaard. Klager is daarbij veroordeeld in de proceskosten, tot dan begroot op € 1.031,00, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis is betaald.

1.5 Na het wijzen van het vonnis heeft verweerder de advocaat van klager aangeschreven met het verzoek te bevorderen dat klager de proceskosten binnen de in het vonnis gestelde termijn voldoet, te vermeerderen met nakosten van € 131,00 zonder betekening van het vonnis en € 199,00 met betekening van het vonnis.

1.6 Klager heeft de proceskosten betaald, maar - ook na het stellen van een nadere termijn - de nakosten niet betaald.

1.7 Verweerder heeft vervolgens de deurwaarder ingeschakeld die het vonnis heeft betekend en aanspraak gemaakt op betaling door klager van een bedrag van € 199,00.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:

a. ten onrechte nakosten in rekening heeft gebracht;

b. dreigt met het treffen van ongerechtvaardigde executiemaatregelen;

c. klager niet te woord wil staan.

 

3 BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Vooropgesteld wordt dat een advocaat een ruime mate van vrijheid heeft om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Het tuchtrecht dient er niet toe om deze vrijheid van de advocaat te beknotten. Deze vrijheid brengt evenwel niet mee dat de advocaat de belangen van de wederpartij van zijn cliënt nodeloos en op ontoelaatbare wijze mag schaden. Op basis van hetgeen over en weer is gesteld kan niet worden vastgesteld dat verweerder buiten bovenomschreven vrijheid is getreden dan wel de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Het geschil over de nakosten tussen klager en (de cliënt van) verweerder staat niet ter beoordeling van de tuchtrechter, maar van de civiele rechter. Daarbij heeft klager geen kennelijk onjuist standpunt ingenomen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij klager de gebruikelijke termijn en vervolgens een nadere termijn heeft gesteld voor het voldoen van de nakosten, met aankondiging dat verdere executiemaatregelen zouden worden ingezet zonder dat nadere vooraankondiging daarvan zou worden gedaan. Dit handelen van verweerder valt onder eveneens onder bovenomschreven vrijheid en kan derhalve niet tot de vaststelling leiden dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Evenmin is gebleken dat verweerder heeft gedreigd met het treffen van onrechtmatige executiemaatregelen. Verweerder heeft in dat kader gesteld dat de deurwaarder gebruik heeft gemaakt van standaardteksten in het exploit van betekening en in het bevel tot betaling en dat de interpretatie daarvan door klager voor diens rekening komt.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

3.3 Verweerder heeft ten aanzien van dit klachtonderdeel terecht gewezen op het bepaalde in artikel 18 van de gedragsregels op grond waarvan het rechtstreeks onderhouden van contact tussen de advocaat en de cliënt van de wederpartij niet zonder toestemming van de advocaat van laatstgenoemde is geoorloofd.

3.4 Gelet op het voorgaande worden de klachtonderdelen a, b en c als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

4 BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a, b en c als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 20 februari 2012.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 21 februari 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Alkmaar binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.