Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-12-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3668

Zaaknummer

12-116

Inhoudsindicatie

Klacht over optreden van de advocaat van de tegenpartij is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard door de voorzitter omdat klager te lang heeft gewacht met het indienen van zijn klacht. Het verzet tegen de voorzittersbeslissing is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 17 december 2012

in de zaak 12-116

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 juli 2012 op de klacht van:

klager

tegen:

advocaat te [X]

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 13 juni 2012 met kenmerk RvT 1112-9231LB/SD, door de raad ontvangen op 15 juni 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 9 juli 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 10 juli 2012 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 16 juli 2012, door de raad ontvangen op 19 juli 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 november 2012 in aanwezigheid van mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 16 juli 2012 en de brief met bijlage van verweerder van 6 november 2012 en de door klager ter zitting overlegde volmacht d.d. 7 november 2006 van de bank.

2 FEITEN

Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat: verweerder in een rechtszaak tussen hem en de bank tijdens een comparitie van partijen aantoonbaar heeft gelogen door namens de bank te beweren dat: “de bank wel degelijk zorgvuldig te werk is gegaan en het krediet een goedgekeurd product betreft, waarbij aan de hand van het saldo en het verloop van de rekening in de loop der jaren een bepaald kredietbedrag tot stand komt”.

4 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat

een advocaat bij de rechter geen stellingen mag verdedigen waarvan hij weet dat deze niet waar zijn. In het Burgerlijk Wetboek geldt een verjaringstermijn voor het geven van onjuiste informatie en/of verdichtsels van 15 jaar. Het is de taak van de Raad van Discipline in dezen op te treden en de burger te beschermen.

De rechtbank heeft verweerder opgedragen alle stukken betreffende de kredietverlening over te leggen. Verweerder kon geen enkel stuk produceren. Hij heeft niet eerder een klacht kunnen indienen. Pas in 2010 heeft hij het strafvonnis tegen de accountmanager, die het krediet aan hem heeft verleend, onder ogen gekregen. Vervolgens heeft hij zich direct gewend tot het advocatenkantoor waar verweerder destijds werkzaam was, die hem berichtte dat zijn bezwaren omtrent de wijze waarop het krediet aan hem is verleend niet terecht zijn en dat de bank geen aanleiding ziet om de zaak opnieuw te bespreken.

5 BEOORDELING VAN HET VERZET

5.1 De raad overweegt dat voor beoordeling van de vraag of een klacht tijdig is ingediend andere criteria gelden dan de verjaringstermijnen, genoemd in het Burgerlijk Wetboek. In verband met deze beoordeling dienen twee belangen tegen elkaar te worden afgewogen: enerzijds het belang van klager dat het optreden van verweerder door de tuchtrechter wordt getoetst en anderzijds het belang van verweerder dat hij zich niet na verloop van een aantal jaren nog moet verantwoorden bij de tuchtrechter voor de wijze waarop hij klager heeft bijgestaan.

Met de voorzitter is de raad van oordeel dat het feit dat klager medio 2010 heeft kennisgenomen van de veroordeling van de accountmanager, die betrokken was bij de totstandkoming van de kredietovereenkomst met klager, geen rechtvaardiging oplevert voor het tijdsverloop van ruim vier jaar.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de klacht dan die van de voorzitter.

De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht en maakt die tot de zijne. Het voorgaande brengt met zich mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. R.P.F. van der Mark, P.R.M. Noppen, P.P. Verdoorn en A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. A. Huber als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 december 2012.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012 per (aangetekende) post verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.