Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-02-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2562
Zaaknummer
11-101
Inhoudsindicatie
Verzet in verband met kennelijk ongegronde klacht met betrekking tot berichtgeving aan rechtbank over echtscheiding ongegrond
Uitspraak
11-101
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
Bij brief d.d. 4 oktober 2011 heeft de heer B. wonende te A. verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof Arnhem d.d. 22 september 2011, verzonden op 23 september 2011 in de zaak:
B
gevestigd te A.,
hierna te noemen klager,
tegen:
mevrouw mr. W
gevestigd te D.
hierna te noemen verweerster.
1. Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van Discipline in het rechtsgebied van het gerechtshof te Arnhem van 12 december 2011, waar klager en verweerster bij aanwezig waren. De raad heeft bij de behandeling van de klacht zitting gehouden in de volgende samenstelling: mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, en mrs. A.Gerritsen -Bosselaar, J.A. Holsbrink, P.P. Verdoorn, H. Dulack, leden van de raad, en is bijgestaan door mr. P.H. Burger als griffier.
2. Voor de inhoud van de beslissing wordt verwezen naar punt 2 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
3. De raad is van oordeel dat het verzet van klager ongegrond is. De raad onderschrijft de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze is genomen. Klager heeft geen nieuwe feiten of argumenten aangevoerd, op grond waarvan het oordeel van de voorzitter voor onjuist moet worden gehouden. In het bijzonder is niet komen vast te staan dat verweerster voor klager en zijn ex-echtgenote gezamenlijk als advocaat is opgetreden. Daarmee is het verzet ongegrond.
De beslissing van de raad luidt als volgt:
Verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
griffier voorzitter
Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.