Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-01-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA2981

Zaaknummer

6056

Inhoudsindicatie

Verwijt over de wijze waarop executriaal derdenbeslag is gelegd. Gegrond.

Uitspraak

 

          

Beslissing van 23 januari 2012

in de zaak 6056

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 28 maart 2011, onder nummer B192-2010, aan partijen toegezonden op 29 maart 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder, onderdeel 1 gegrond is verklaard, voor zover dit ziet op de wijze waarop het executoriaal derdenbeslag is gelegd, onderdeel 1 voor het overige ongegrond en onderdeel 2 gegrond zijn verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 4 april 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van verweerder aan het hof van 12 september 2011.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 november 2011, waar klager is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht bestaat – zakelijk weergegeven – uit de navolgende onderdelen.

1. Verweerder heeft een aanzegging laten betekenen en beslag laten leggen voor een nog niet verschuldigde pensioentermijn;

2. Verweerder heeft geen antwoord gegeven op de vragen om uitleg die hem daarover per brief zijn gesteld.

 

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch 28 maart 2011, gegeven onder nummer B 192-2010.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter,  mrs. A.D.R.M. Boumans, G.J. Visser, L. Ritzema en W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. I.F Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2012.