Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3433

Zaaknummer

12-180

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing, klacht tegen advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Geen sprake van laster en smaad evenmin is gebleken dat verweerster stelselmatig ernstige onwaarheden heeft opgeschreven in processtukken.

Uitspraak

Beslissing van 24 oktober 2012

in de zaak 12-180

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 24 september 2012 met kenmerk RvT1112-9289, door de raad ontvangen op 25 september 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster treedt op als advocaat van de ex-partner van klager. Klager en zijn ex-partner hebben samen een dochter, geboren op 22-09-1999. Klager en zijn ex-partner waren aanvankelijk gezamenlijk belast met het gezag over hun dochter.

1.3 Klager en zijn ex-partner uit elkaar gegaan toen hun dochter 3 maanden oud was. Sindsdien zijn zij verwikkeld geweest in een zeer groot aantal gerechtelijke procedures omtrent gezag, omgang, en de ondertoezichtstelling van hun dochter.

1.4 Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Utrecht d.d. 21 november 2007 is de dochter van klager en zijn ex-partner voorlopig onder toezicht gesteld.

1.5 De dochter van klager heeft van  december 2007 tot en met eind november 2008 bij klager verbleven. 

1.6 De dochter van klager is in de periode 2008/2009 eveneens een tijd lang uithuisgeplaatst.

1.7 De ondertoezichtstelling, die aanving in november 2007, is steeds verlengd en loopt nu op grond van de beschikking d.d. 6 januari 2012 van de rechtbank Utrecht tot 19 februari 2013.

1.8 Bij beschikking d.d. 26 mei 2010 heeft de rechtbank Utrecht, na forensische mediation, de ex-partner van klager belast met het eenhoofdig gezag over hun dochter.

2 KLACHT EN TOELICHTING OP KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) Zij hem in meerdere processtukken, in strijd met de waarheid, heeft beticht van kinderontvoering.

b) Zij in meerdere processtukken stelselmatig ernstige onwaarheden heeft opgeschreven over acties van klager.

2.2 Klager stelt zich op het standpunt dat sprake is van laster en smaad. Klager legt een groot aantal bijlagen over waaruit naar zijn mening blijkt dat zijn dochter graag bij hem is en dat er bij zijn ex-partner sprake is van ernstige alcoholproblematiek.

3 BEOORDELING

3.1 De klacht betreft het optreden van verweerster als advocaat van de tegenpartij van klager. Voorop staat dat ook naar vaste rechtspraak van het hof van discipline bij de beoordeling van een klacht over het optreden van een advocaat van de tegenpartij van de klager ervan moet worden uitgegaan, dat die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze, die hem – in overleg met zijn cliënt – passend voorkomt. Daarbij mag hij in het algemeen afgaan op hetgeen zijn cliënt hem heeft meegedeeld zonder verplicht te zijn de juistheid daarvan te onderzoeken, tenzij het gaat om feiten waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij niet waar zijn. Ook is daarbij niet van belang dat de wederpartij zich door uitlatingen van de advocaat gekrenkt zou kunnen voelen. Hij dient zich slechts te onthouden van voor anderen krenkende beweringen indien hij in gemoede niet kan menen dat deze in het belang van zijn cliënt nodig zijn. De wederpartij zal zich dus slechts in uitzonderlijke gevallen over de wijze van belangenbehartiging kunnen beklagen. Voor de tuchtrechter staat daarbij de wijze waarop de advocaat de zaak behandelt slechts ter beoordeling voor zover de advocaat zich bij die behandeling jegens de wederpartij heeft schuldig gemaakt aan enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt.

Ad klachtonderdeel a)en b)

3.2 De beide klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Vaststaat dat tussen partijen sprake is geweest van een zeer groot aantal gerechtelijke procedures. De achtergrond van de klachten van klager zijn de geschillen tussen klager en zijn ex-partner rondom hun minderjarige dochter. Deze geschillen zijn grotendeels beslecht door diverse civiele rechters. Het is derhalve niet aan de tuchtrechter om daarover (nog een keer) te oordelen.

3.3 Zowel klager als verweerster hebben een groot aantal stukken overgelegd. Uit deze stukken en uit hetgeen klager heeft aangevoerd is niet gebleken dat verweerster de grenzen van de vrijheid die haar als advocaat in beginsel bij de behartiging van de belangen van haar cliënte toekomt, gemeten naar bovenvermelde maatstaf heeft overschreden.

3.4 De voorzitter overweegt dat het in het maatschappelijk verkeer en zeker in juridische procedures niet ongebruikelijk is om de term “kinderontvoering” te gebruiken voor onttrekking aan het ouderlijk gezag. Het feit dat klager zich hierdoor in zijn eer en goede naam aangetast voelt brengt, zoals ook is verwoord onder 3.1, niet met zich mee dat verweerster zich hiervan had behoren te onthouden. Beide klachtonderdelen zijn derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht wordt in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 24 oktober 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 oktober 2012 per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten