Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-10-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3389

Zaaknummer

12-168

Inhoudsindicatie

Klager beklaagt zich erover dat zijn advocaat hem ten onrechte heeft geadviseerd een schikking te treffen met de wederpartij met onder meer als argument dat de wederpartij anders een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis ten uitvoer zou leggen. Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Advocaat van klager heeft klager terecht op dit risico gewezen; de schikking is na overleg met klager tot stand gekomen en niet is gebleken dat de schikking voor klager nadelig was.

Uitspraak

Beslissing van 15 oktober 2012

in de zaak 12-168

naar aanleiding van de klacht van:

de heer X

adres A

klager

tegen:

mr. Y

advocaat B

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 18 september 2012 met kenmerk 1112-9268LB/SD, door de raad ontvangen op 19 september 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager was verwikkeld in een arbeidsgeschil met mevrouw K. Klager is bij vonnis van 18 juli 2011 door de rechtbank veroordeeld tot betaling van achterstallig salaris met nevenvorderingen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Klager heeft verweerder ingeschakeld om voor hem hoger beroep in te stellen. Inmiddels had mevrouw K het vonnis laten betekenen. Zij dreigde met executie van het vonnis. Verweerder heeft klager uitgelegd wat de risico's waren van de weigering om te voldoen aan het betekende vonnis. Tijdens een comparitie van partijen die na het aanbrengen van het hoger beroep op 30 november 2011 plaatsvond, heeft verweerder namens klager de zaak met mevrouw K geschikt. Klager is achteraf zeer ontevreden over de bereikte schikking.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij klager ten onrechte heeft geadviseerd een schikking te treffen met de wederpartij met onder meer als argument dat de wederpartij anders een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van de rechtbank Den Bosch ten uitvoer zou leggen.

3 VERWEER

3.1 Verweerder ontkent klager onder druk te hebben gezet om een schikking te bereiken. Verweerder heeft klager de keus gelaten om al dan niet de zaak te schikken. Wel heeft verweerder aangegeven dat in het geval er doorgeprocedeerd zou worden, de kans zeer groot zou zijn dat klager de bewijslast van veel essentiële onderwerpen zou krijgen en de zaak (grotendeels) zou verliezen, zodat het hem het beste leek om te proberen om de zaak alsnog te schikken. Ook de comparitie-rechter sprak tijdens de behandeling in hoger beroep over een aantal onduidelijkheden en bracht naar voren, dat het voor de hand lag dat de werkgever (klager) de aard van het dienstverband zou moeten aantonen. Vervolgens heeft de rechter partijen verzocht een minnelijke schikking te beproeven. Nadat de schikking was bereikt heeft de rechter opgemerkt dat zij zich goed kon vinden in de bereikte schikking.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 Verweerder heeft klager terecht meerdere malen gewezen op het risico dat de wederpartij een uitvoerbaar bij voorraad verklaarde gerechtelijke uitspraak kon executeren als klager geen schikking zou treffen. Ook is duidelijk dat niet alleen verweerder maar ook de rechter in hoger beroep geprobeerd heeft klager duidelijk te maken dat hij mogelijk geen gelijk zou krijgen. Voorts staat vast dat de bereikte schikking in aanwezigheid van klager tot stand gekomen en dat verweerder - alvorens de schikking is bereikt - daarover met klager overleg heeft gepleegd. Op grond daarvan kan worden aangenomen dat klager willens en wetens met de schikking heeft ingestemd. Dat klager het totaal oneens was en is met de rechterlijke uitspraak in eerste aanleg maakt dit niet anders. Ten slotte is door klager niet aannemelijk gemaakt dat de bereikte schikking niet in zijn belang was. De voorzitter beoordeelt de klacht derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht van klager tegen verweerder is kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.J. Blaisse, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. A.M. van Rossum als griffier op 15 oktober 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 oktober 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

-   de deken van de Nederlandse Orde van advocaten