Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3326

Zaaknummer

6127

Inhoudsindicatie

Hoger beroep niet mogelijk voor klager wiens klacht door de raad gegrond was verklaard.

Uitspraak

         

Beslissing van 12 maart 2012

in de zaak 6127

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 23 mei 2011, onder nummer 10-328A, aan partijen toegezonden op 23 mei 2011, waarbij van een klacht van klager tegen verweerder klachtonderdeel a  gegrond is verklaard en de klachtonderdelen b t/m d ongegrond zijn verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 21 juni 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 januari 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

a) Klager niet schriftelijk op de hoogte heeft gebracht van plaats, datum en tijdstip van de zitting bij het gerechtshof en klager in plaats daarvan eerst een half uur voor de zitting telefonisch daarvan op de hoogte heeft gebracht, waardoor hij niet meer in staat was naar de zitting te komen;

b) De afspraak om tenminste twee weken voor de zitting nog een bespreking te plannen, om te bezien welke stukken nog zouden worden overlegd, niets is nagekomen;

c) Ten onrechte zou hebben gesteld dat hij klager op vrijdag 5 maart 2010 heeft gebeld en heeft ingesproken op zijn voicemail.

d) Klager ook niet achteraf op de hoogte heeft gesteld van het verloop van de zitting;

e) Onvoldoende zijn best heeft gedaan voor klager zaak en geen vooruitgang heeft geboekt.

4 FEITEN

 In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 Klager stelt beroep in tegen de gehelde beslissing van de raad. De raad heeft klachtonderdeel a gegrond verklaard, overigens zonder aan verweerder een maatregel op te leggen. Volgens het bepaalde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet kan de klager, die de klacht heeft ingediend die tot de beslissing van de raad heeft geleid, van die beslissing hoger beroep instellen indien zijn klacht geheel of ten dele ongegrond is verklaard. Nu klachtonderdeel a door de raad gegrond is verklaard - en dus niet geheel of ten dele ongegrond - kan klager niet in hoger beroep komen tegen de beslissing van de raad op klachtonderdeel a. Het beroep tegen de beslissing op dat klachtonderdeel is derhalve niet-ontvankelijk.

5.2 Voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 23 mei 2011 gewezen onder nummer 10-138A voor zover dit beroep is gericht tegen de gegrondverklaring van klachtonderdeel a;

- bekrachtigt deze beslissing voor het overige en voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, A.D.R.M. Boumans en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2012.