Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2898

Zaaknummer

12-05

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerster, die als advocaat voor hem is opgetreden, dat zij geen procedure heeft opgestart en daardoor een termijn is verlopen. Verzetzaak. Verzet ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

12-05

BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF ARNHEM

Inzake:

X,

wonende te A,  

klager    

tegen:

mr. Y

advocaat te B,

verweerster

1.

Bij brief d.d. 15 februari 2012 is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad d.d. 1 februari 2012, waarbij zijn klacht tegen verweerster als kennelijk ongegrond is afgewezen.

De behandeling van verzet heeft op 2 april 2012 plaatsgevonden. Verschenen is verweerster. Op de ochtend van de zitting heeft klager aan de griffie van de raad van discipline meegedeeld dat hij wegens medische klachten niet kon verschijnen en om die reden aanhouding van de behandeling verzocht. Deze aanhouding is niet verleend.

Bij de behandeling van het verzet was de raad als volgt samengesteld: mr. M.J. Blaisse, voorzitter, en de mrs. J.R.O. Dantuma, H. Dulack, C.J. Lunenberg-Demenint en C.J.M. de Vlieger, leden van de raad, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier.

2.

Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.

3.

Met de voorzitter en op de gronden die deze in zijn beslissing van 1 februari 2012 heeft vermeld acht de raad de klacht van klager kennelijk ongegrond. Hetgeen klager tegen de beslissing van de voorzitter heeft aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen zijn beslissing volledig dragen.

DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT:

Het verzet is ongegrond.

Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2012.

Griffier      Voorzitter

Gelet op het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.