Rechtspraak
Uitspraakdatum
18-06-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3192
Zaaknummer
12-08
Inhoudsindicatie
Verzet tegen beslissing op klacht betreffende kwaliteit van dienstverlening ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 18 juni 2012
in de zaak 12-08
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 1 februari 2012 op de klacht van:
de heer H.
wonende te H.
klager
tegen:
mr. O.
gevestigd te A.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 10 januari 2012 met kenmerk K 10/151, door de raad ontvangen op 11 januari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 1 februari 2012 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 februari 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 10 februari 2012 door de raad ontvangen op 13 februari 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 23 april 2012 in aanwezigheid van verweerder en zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
- de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 10 februari 2012
- een brief van 16 april 2012 van de gemachtigde van verweerder met daaraan
gehecht een brief en mailbericht
- een brief van 21 januari 2010 van het Sinaï-centrum, ingediend door klager.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure, aangespannen door de eigenaar van de door klager bewoonde woning, die betrekking had op de ontruiming van de woning waarin klager woonachtig was. In deze procedure is een derde, de gemeente, in vrijwaring opgeroepen door verweerder.
2.2 Op 3 november 2009 vond een comparitie plaats. Tijdens de comparitie hebben partijen een schikking getroffen, te weten dat door de eigenaar van de woning en de gemeente aan klager een vergoeding van in totaal € 5.000 betaald zou worden en dat klager de woning voor 1 mei 2010 diende te verlaten en ontruimen.
2.3 Klager stuurde in november 2009 een handgeschreven briefje naar verweerder met een kopie van verschillende beschikbare huurwoningen.
2.4 Bij brief van 16 augustus 2010 heeft een gemachtigde van klager zich namens klager bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) Verweerder klager onjuist heeft geïnformeerd met betrekking tot de te verwachten resultaten
b) Verweerder zonder toestemming van klager een schikking heeft getroffen.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat een aantal door verweerder aan de orde gestelde bezwaren niet inhoudelijk zijn behandeld zoals de naam van een kroongetuige, een belofte rondom renovatie, de uitkoopsom, bedreiging door verweerder en dat klager woordblind is en lijdend aan een psychiatrische ziekte.
4 VERWEER
4.1 Verweerder stelt diverse keren met klager de zaak besproken te hebben waarbij klager werd bijgestaan door een medewerker van het Leger des Heils, die ook bij de comparitie aanwezig was. Uit door verweerder overgelegde verklaringen van bij de comparitie aanwezige personen blijkt dat geenszins kenbaar was klager de schikking niet wilde. In tegendeel, hij heeft daar uitdrukkelijk mee ingestemd. Na afloop van de comparitie berichtte klager met een briefje dat hij op zoek was naar een nieuwe woning en daarvoor goede hoop had. Pas later uitte klager zijn ontevredenheid en diende hij een klacht in tegen verweerder.
5 BEOORDELING
De raad is van oordeel dat het verzet van klager ongegrond is. De raad onderschrijft de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze is genomen. Klager heeft geen nieuwe feiten of argumenten aangevoerd, op grond waarvan het oordeel van de voorzitter voor onjuist moet worden gehouden. In het bijzonder is niet komen vast te staan dat verweerder klager niet juist heeft geïnformeerd en heeft gehandeld in strijd met diens kennelijke wil. Daarmee is het verzet ongegrond.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond
Aldus gewezen door mr. M.J.Blaisse, voorzitter, mrs. J.A. Holsbrink, F.A.M. Knüppe, G.R.M. van den Assum en B.E. van der Molen, leden van de raad en mr. P.H. Burger als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 juni 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 juni per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.