Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4476

Zaaknummer

6196

Inhoudsindicatie

Verwijt tegenstrijdige belangen te hebben behartigd: ongegrond.

Uitspraak

Beslissing                                    

van 16 april 2012

in de zaak 6196

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 29 augustus 2011, onder nummer 11-28, aan partijen toegezonden op 29 augustus 2011, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 28 september 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 februari 2012, waar klager en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft op de dag van de mondelinge behandeling, onder toezending van een pleitnota, schriftelijk laten weten niet in de gelegenheid te zijn de mondelinge behandeling bij te wonen.

Gemachtigde van klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

Klager beklaagt zich er thans – bij brief d.d. 17 juni 201 van zijn gemachtigde – over dat verweerder X.Hypotheekadvies, hierna te noemen X., heeft geïnformeerd over het feit dat klager van plan was een procedure tegen X. te starten, alsmede dat verweerder – en zijn kantoorgenoot – tegenstrijdige belangen behartigde en dat verweerder zulks nodeloos liet voortduren ook nadat zijn kantoorgenoot de behandeling van de zaak had neergelegd. Naar de mening van klager was dat laatste temeer klachtwaardig daar verweerder in 2005 al eens bijstand heeft verleend aan zijn toen nog minderjarige dochter, en verweerders kantoorgenoot in 2000 in een andere zaak voor hem is opgetreden.

4    FEITEN

    In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 29 augustus 2011, gewezen onder nummer 11-28.

Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.J. Niezink, W.K. van Duren en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2012.