Rechtspraak
Uitspraakdatum
26-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3546
Zaaknummer
H 69 - 2012
Inhoudsindicatie
De raad overweegt dat achteraf niet kan worden vastgesteld of een niet gevoerde procedure kans op succes zou hebben gehad. De voorzitter heeft terecht overwogen dat verweerster tuchtrechtelijk niet valt aan te rekenen dat zij (nog) geen loonvorderingsprocedure was gestart, nu klaagster de door verweerster bij herhaling verzochte stukken niet had aangeleverd. Ook ter zitting heeft klaagster geen concrete feiten naar voren gebracht waaruit blijkt dat zij de verzochte stukken aan verweerster had overhandigd.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 26 november 2012
in de zaak H 69-2012
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 29 maart 2012 op de klacht van:
A
klaagster
tegen:
B
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 27 februari 2012 met kenmerk 20120112K , door de raad ontvangen op 28 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 29 maart 2012 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 april 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Per telefax van 16 april 2012 heeft klager verzet gedaan bij de raad tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 1 oktober 2012 in aanwezigheid van klaagster en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 16 april 2012 .
2 FEITEn
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de door de voorzitter geformuleerde vaststaande feiten, aangezien het verzet hiertegen niet is gericht.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerster bij klaagster een bedrag ad € 750,- in rekening heeft gebracht, terwijl de eigen bijdrage € 410, - bedraagt en verweerster geen gebruik heeft willen maken van de rechtsbijstandsverzekering van klaagster;
2. verweerster plotseling heeft besloten om klaagster toch niet bij te staan in de procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van klaagster. Klaagster kreeg toen het advies om alleen naar de zitting te gaan. Er was geen tijd meer om een andere advocaat in te schakelen;
3. verweerster de belangen van klaagster alleen behartigen wilde als klaagster aan verweerster haar uurtarief zou betalen;
4. verweerster ten onrechte een voorschot in rekening heeft gebracht;
5. verweerster weigerde de vele ordners met stukken ten behoeve van
de loonvorderingsprocedure in ontvangst te nemen;
6. verweerster dreigbrieven heeft gestuurd vanwege haar onbetaalde factuur en het klaagster onmogelijk heeft gemaakt om met een andere advocaat - op basis van de verleende toevoeging - in hoger beroep te gaan;
7. verweerster de toevoeging pas ruim na afloop van de beroepstermijn tussentijds heeft laten beëindigen en niet direct toen duidelijk was dat zij klaagster toch niet wilde bijstaan;
8. verweerster zich heeft laten overtuigen door de advocaat van de wederpartij dat klaagster geen haalbare zaak had, terwijl de werkgever van klaagster ten onrechte om ontbinding van haar arbeidsovereenkomst had verzocht nu klaagster vanwege lichamelijke klachten niet kon werken. Klaagster is hierdoor niets opgeschoten met de inschakeling van verweerster.
3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:
een loonvorderingsprocedure voor klaagster wel kans op succes zou hebben gehad.
4 BEOORDELING VAN HET VERZET
4.1 Klaagster voert in verzet aan dat zij in een loonvorderingsprocedure, anders dan verweerster adviseerde, wel degelijk kans op succes zou hebben gehad. De raad overweegt dat hij niet kan vaststellen hoe in een niet gevoerde procedure zou zijn beslist. De voorzitter heeft terecht overwogen dat verweerster tuchtrechtelijk niet valt aan te rekenen dat zij (nog) geen loonvorderingsprocedure was gestart, nu klaagster de door verweerster bij herhaling verzochte stukken niet had aangeleverd. Ook ter zitting heeft klaagster niet door het stellen van concrete feiten aannemelijk gemaakt dat zij de verzochte stukken aan verweerster had overhandigd.
4.2 Ook overigens heeft het onderzoek in verzet niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. De raad zal het verzet als ongegrond afwijzen.
5 BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mrs. E.P. van Unen, voorzitter, en E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 november 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 27 november 2012
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
‘s-Hertogenbosch
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.