Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3370
Zaaknummer
6141
Inhoudsindicatie
Klachten over de kwalitiet van de dienstverlening ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 16 april 2012
in de zaak 6141
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 juni 2011, onder nummer 10-393U, aan partijen toegezonden op 6 juni 2011, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 6 juli 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 13 februari 2012, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet heeft geschonden en heeft gehandeld op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt, door:
a. I schriftelijk om uitstel van betaling te vragen zonder toestemming van klaagster en zonder bij I de nodige informatie te hebben ingewonnen over de hoogte en de gronden van het invorderingsbedrag, waardoor de schade aan de zaak van klaagster is aangericht;
b. een voorschot van EUR 100,-- te hebben gevraagd aan klaagster;
c. in zijn conceptbrieven gevoelige privé informatie betreffende gezondheidsklachten van klaagster te vermelden zonder deze van tevoren met haar te bespreken en door in de conceptbrieven geen inhoudelijke verdedigingspunten op te nemen;
d. onterecht te hebben gedreigd de belangenbehartiging van klaagster te staken wegens een vermeend gebrek aan vertrouwen aan de zijde van klaagster;
e. zich op de laatste dag van de reactietermijn op onzorgvuldige wijze te hebben teruggetrokken uit de zaak;
f. in strijd met de wens van klaagster ING te hebben geïnformeerd dat hij niet langer de belangen van klaagster behartigde.
4 FEITEN
In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.2 De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 6 juni 2011, gewezen onder nummer 10-393 U.
Aldus gewezen door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, G.J. Niezink, W.K. van Duren en W.J. van Andel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2012.