Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-04-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2663

Zaaknummer

11-157

Inhoudsindicatie

Beslissing op verzet

Inhoudsindicatie

Klaagster is oud cliënt van het kantoor van verweerder. Verweerder heeft klaagster in een brief de toegang tot het kantoor ontzegd en verboden verdere contacten met het kantoor op te nemen omdat de contacten en de bezoeken last en hinder voor het kantoor opleveren. Klaagster beklaagt zich over het feit dat verweerder deze brief heeft gestuurd zonder het principe van “hoor en wederhoor” toe te passen.  Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 16 april 2012

in de zaak 11-157  

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 december 2011, verzonden op 22 december 2011 op de klacht van:

klaagster

wonende te [plaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 november 2011, door de raad ontvangen op 30 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 22 december 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing is eveneens op 22 december 2011 verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 3 januari 2012 door de raad ontvangen op 4 januari 2012, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2012 in aanwezigheid van mr. D. Vergunst, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, C.J. Lunenberg-Demenint en H.J.P. Robers, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier. Klaagster heeft de raad bij brief van 14 februari 2012 laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen. Verweerder is ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

 - de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

   de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klaagster d.d. 3 januari 2012.

2 FEITEN

2.1 Tegen de feiten, vermeld in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

Hij klaagster op 20 oktober 2009 een brief heeft geschreven waarin hij klaagster de toegang heeft ontzegd tot zijn kantoor en haar heeft verboden verdere contacten met zijn kantoor op te nemen dan wel te onderhouden. Voorts heeft verweerder klaagster in deze brief laten weten dat eventuele brieven die zij het kantoor van verweerder zou zenden niet meer zullen worden beantwoord. Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerder haar voordat hij deze brief schreef eerst had moeten horen.

Op 3 november 2010 heeft verweerder klaagster opnieuw een brief gestuurd. Hierin heeft verweerder geschreven dat hij van één van zijn kantoorgenoten het verzoek van klaagster om met een andere kantoorgenoot te mogen spreken heeft ontvangen. Verweerder heeft klaagster in de brief d.d. 3 november 2010 onder verwijzing naar de inhoud van zijn brief van 20 oktober 2009 meegedeeld dat niet aan haar verzoek zal worden voldaan. Ook over de brief d.d. 3 november 2010 beklaagt klaagster zich.

3.2 In het verzet heeft klaagster haar bezwaar tegen het handelen van verweerder gehandhaafd. Tevens maakt klaagster in haar verzetschrift bezwaar tegen het feit dat de voorzittersbeslissing haar is toegestuurd op het adres van haar neef in [plaats] en niet op haar eigen adres in [plaats]. Het adres van haar neef diende slechts als correspondentieadres gedurende de zomermaanden. Door deze “fout” heeft klaagster er geen vertrouwen in dat de beslissing op een eerlijke zorgvuldige en onafhankelijke wijze is genomen.

4 BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klachtonderdelen en maakt die tot de zijne.

4.2 Naar aanleiding van het bezwaar van klaagster dat de voorzittersbeslissing is toegestuurd naar een verkeerd adres overweegt de raad als volgt. Uit de stukken blijkt dat klaagster op haar brief d.d. 23 juni 2011 aan de deken een notitie heeft bevestigd waarop het volgende is te lezen: “Graag uw reactie zenden naar een ander adres: […………..]”. Hierin heeft de griffie van de raad aanleiding gezien de beslissing naar dat adres te zenden. In haar verzetschrift heeft klaagster geschreven dat zij de beslissing op 2 januari 2012 heeft ontvangen. Een dag later heeft zij verzet ingesteld. Het verzet is tijdig bij de raad binnengekomen. In het verzetschrift heeft klaagster geschreven dat het andere adres dat zij bij haar brief d.d. 23 juni 2011 heeft opgegeven alleen gold voor de zomermaanden. Nu de beslissing klaagster tijdig heeft bereikt en klaagster ook tijdig verzet heeft ingesteld is niet gebleken dat klaagster in haar belangen is geschaad.

4.3 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D. Vergunst, voorzitter en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, I.P.A. van Heijst, C.J. Lunenberg-Demenint en H.J.P. Robers, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier, uitgesproken ter openbare zitting van 16 april 2012.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 16 april 2012 per (aangetekende) brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.