Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3897
Zaaknummer
R. 4051/12.185
Inhoudsindicatie
Klaagster heeft haar stelling dat verweerder haar belangen niet naar behoren heeft behartigd vanwege het feit dat verweerder onder druk zou zijn gezet door de AIVD niet onderbouwd. Verweerder heeft deze verwijten gemotiveerd betwist, zodat de gestelde verwijtbare handelwijze van verweerder niet kan worden vastgesteld. Datzelfde geldt voor het verwijt dat verweerder niet dan wel slecht telefonisch bereikbaar zou zijn.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Indien klaagster het niet eens was geweest met het door verweerder gehanteerde uurtarief en/of door hem aan de zaak bestede tijd, had het op haar weg gelegen om hierover in contact te treden met verweerder dan wel een andere advocaat in te schakelen.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden d.d. 10 oktober 2012, door de raad ontvangen op 11 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder heeft de belangen van klaagster behartigd in een geschil met haar voormalig werkgever, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, meer in het bijzonder de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD).
1.2 Bij uitspraak van 18 april 2012 van de rechtbank ’s-Gravenhage, sector bestuursrecht is het beroep van klaagster tegen het besluit van 27 juni 2011 van de minster van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, ongegrond verklaard.
1.3 Bij brief van 11 juli 2012 heeft klaagster bij de deken tegen verweerder een klacht ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerder dat hij haar zaak nooit had mogen aannemen, vanwege het feit dat verweerder chantabel was. Verweerder zou niet al zijn inkomsten hebben aangegeven bij de Belastingdienst en hij zou een familielid in dienst hebben die gedeeltelijk met niet geregistreerde gelden zou zijn betaald. Naar de mening van klaagster heeft haar voormalige werkgever verweerder hiermee gechanteerd en is de uitkomst van de procedure hierdoor beïnvloed. Voorts was verweerder zeer slecht telefonisch bereikbaar en zijn de door verweerder berekende kosten veel te hoog in vergelijking met andere advocaten.
3 BEOORDELING
3.1 Het verwijt dat verweerder de belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd vanwege het feit dat verweerder onder druk zou zijn gezet door de AIVD is door klaagster niet onderbouwd. Verweerder heeft deze verwijten gemotiveerd betwist, zodat de gestelde verwijtbare handelwijze van verweerder niet kan worden vastgesteld. Datzelfde geldt voor het verwijt dat verweerder niet dan wel slecht telefonisch bereikbaar zou zijn.
3.2 Verweerder heeft onbetwist gesteld dat klaagster al zijn declaraties zonder protest heeft voldaan. Indien klaagster het niet eens was geweest met het door verweerder gehanteerde uurtarief en/of door hem aan de zaak bestede tijd, had het op haar weg gelegen om hierover in contact te treden met verweerder dan wel een andere advocaat in te schakelen. Daarvan is niet gebleken.
3.3 Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 8 november 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken voor de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.