Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-03-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2650
Zaaknummer
11-114
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Klager verwijt advocaat wederpartij dat hij tracht zonder enig bewijs zijn gelijk te halen. Verwijt van klager is niet voldoende concreet. Verzet is ongegrond.
Uitspraak
11 – 114
BESLISSING VAN DE RAAD VAN DISCIPLINE IN HET RECHTSGEBIED VAN HET GERECHTSHOF TE ARNHEM
inzake:
klager
wonende te [plaats]
hierna te noemen klager
tegen:
verweerder
advocaat te [plaats]
hierna te noemen verweerder
1. Bij brief d.d. 28 oktober 2011, is klager tijdig in verzet gekomen tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van 20 oktober 2011, verzonden op 21 oktober 2011, waarbij klagers klacht tegen verweerder als kennelijk ongegrond is afgewezen.
2. Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 januari 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt. De raad heeft bij de behandeling van het verzet zitting gehouden in de volgende samenstelling: Mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, en mrs. A. Gerritsen-Bosselaar, C.J.M. de Vlieger, J.H. Brouwer en A.M.T. Weersink, leden van de raad, bijgestaan door mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier.
3. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar alinea 3 van de bestreden beslissing, waarvan een kopie aan deze beslissing is gehecht.
4. Met de voorzitter en op de gronden die deze in de beslissing van 20 oktober 2011 heeft vermeld is de raad van oordeel dat de klacht van klager tegen verweerder kennelijk ongegrond is. Hetgeen door klager tegen de beslissing van de voorzitter is aangevoerd heeft de raad niet tot een ander oordeel gebracht. De door de voorzitter vermelde gronden kunnen de beslissing volledig dragen. Opgemerkt wordt dat in de beslissing van de voorzitter op pagina 3 een kennelijke verschrijving bevat doordat het woord “niet” is weggevallen. De 3e zin op pagina drie moet derhalve aldus gelezen worden: “Het is de taak van een advocaat om de stellingen van zijn cliënte te verwoorden ook indien deze niet kunnen worden bewezen”.
DE BESLISSING VAN DE RAAD LUIDT ALS VOLGT;
Het verzet is ongegrond.
Aldus beslist door de raad in de hiervoor vermelde samenstelling en uitgesproken in het openbaar op 14 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
Griffier Voorzitter
Gelet op het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet staat tegen deze beslissing geen hoger beroep open.