Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3027

Zaaknummer

12-115

Inhoudsindicatie

Klager beklaagt zich over het feit dat verweerster hem een tweede nota heeft toegestuurd. De voorzitter is van oordeel dat er geen sprake is van excessief declareren en oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Uitspraak

Beslissing van 6 juli 2012

in de zaak 12-115

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen

verweerster

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 13 juni 2012 met kenmerk RvT 1112-9258LB/SD, door de raad ontvangen op 15 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klager heeft zich medio april 2011 tot verweerster gewend in verband met de aanpassing van een contract.

Bij e-mail van [….] 2011 heeft verweerster het volgende aan klager bericht:

“Ik schat in dat ik er tussen 0,5 tot maximaal 1 uur mee bezig ben. Dan geef ik ook een optie voor de eventueel aan te passen tekst voor zover de tekst niet duidelijk / onvolledig / onjuist zou zijn. Ik reken met een uurtarief van EUR 185,- ex BTW en kantoorkosten. Indien dit wat u betreft akkoord is, verneem ik dat graag vandaag van u. Dan zal ik u maandagochtend mijn bevindingen doorsturen.”

Bij e-mail van [….] 2011 heeft verweerster haar opmerkingen en suggesties betreffende het door klager te sluiten contract aan hem doen toekomen.

Bij e-mail van [….] 2011 heeft verweerster klager een concept overeenkomst toegestuurd.

Voor haar werkzaamheden in april 2011 heeft verweerster klager een factuur d.d. [….] 2011 gezonden ad € 1.213,57, die klager heeft voldaan.

Bij e-mail van [….] 2011 heeft klager aan verweerster bericht dat de rekening van [….] 2011 hoger is dan hij had verwacht. Voorts heeft klager in deze e-mail onder meer aan verweerster gevraagd of de nota van [….] 2011 een eindnota is of dat haar werkzaamheden in mei 2011 ook nog aan hem in rekening zullen worden gebracht.

Op [….] 2011 heeft verweerster een aangepaste versie van het contract aan klager gezonden. Voorts heeft zij het volgende aan klager bericht:

“ Wat betreft mijn werkzaamheden zagen deze in het begin uitsluitend op aanpassingen (waaraan ik in werkelijkheid ook meer tijd heb besteed dan geschreven gelet op onze afspraak dienaangaande), die ik vervolgens in uw opdracht in een overeenkomst moest verwerken. Aan de hand van de specificatie kunt u zien waarop mijn werkzaamheden per tijdsvermelding betrekking hadden.” Op [….] 2011 heeft verweerster klager een tweede nota ad € 320,10 gestuurd voor haar werkzaamheden verricht in mei 2011.

Op [….] 2011 heeft verweerster klager bericht dat er in mei nog telefonisch contact is geweest en dat zij wederom de overeenkomst heeft aangepast.

Bij e-mail van [….] 2011 heeft klager verweerster bericht dat hij haar tweede nota niet zal betalen omdat hij van mening is dat de aan hem in rekening gebrachte kosten te hoog zijn en verweerster hem ondanks zijn verzoek niet op de hoogte heeft gehouden van de kosten, die aan hem in rekening zouden worden gebracht.

Bij vonnis van [….] 2012 heeft de rechtbank te Arnhem klager veroordeeld de tweede nota met rente en kosten aan verweerster te betalen.

KLACHT

Klager verwijt verweerster dat zij in juni 2011 een tweede factuur aan hem heeft gezonden.

TOELICHTING OP DE KLACHT

Hij heeft verweerster gevraagd hem op de hoogte te houden van de kosten. Dit heeft zij niet gedaan.

Zij had hem bij de aanvang van haar werkzaamheden moeten meedelen dat zij maandelijks de door haar verrichte werkzaamheden in rekening zou brengen.

Doordat zij onduidelijk is geweest, is het onderhavige geschil ontstaan.

Gezien het e-mailbericht van verweerster van [….] 2011 waarin zij hem meedeelt dat zij verwacht 0,5 uur tot een uur met zijn zaak bezig te zijn had hij niet verwacht en ook niet hoeven te verwachten dat de kosten van verweerster zo zouden oplopen.

De verhouding tussen de tijd die verweerster in het begin aan het aanpassen van het contract heeft besteed en die zij aan het einde heeft besteed is zoek.

Verweerster heeft hem op [….] 2011 gedagvaard. Ten onrechte stelt zij in punt 6 van de dagvaarding dat zij zijn vraag of hij nog een aanvullende factuur kon verwachten met ja heeft beantwoord.

Hoewel hij de eerste nota van verweerder d.d. [….] 2011 te hoog vond heeft hij deze voldaan omdat verweerster hem heeft laten weten dat het contract compleet was.

Verweerster had nadien niet iedere keer opmerkingen en advies van hem en anderen in het contract moeten verwerken en aan hem in rekening moeten brengen.

VERWEER

De verwijten van klager aan haar adres zijn niet terecht.

Door de betaling van de eerste factuur heeft klager ingestemd met deze factuur voor de door haar in april 2011 verrichte werkzaamheden en het door haar gehanteerde uurtarief.

Het is niet juist dat zij klager heeft meegedeeld dat hij geen tweede factuur zou ontvangen.

Door haar zijn in mei 2011 op verzoek van klager werkzaamheden verricht.

BEOORDELING

De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beoordelen, doch waakt slechts tegen excessief declareren.

Blijkens het e-mailbericht van [….] 2011 heeft verweerster in mei 2011 werkzaamheden voor klager verricht.

Met de rechtbank te Arnhem is de tuchtrechter van oordeel dat verweerster haar werkzaamheden verricht in mei 2011 - op deze werkzaamheden heeft de tweede nota betrekking - aan klager in rekening heeft mogen brengen.

Het door haar gehanteerde uurtarief ad € 185,- per uur exclusief kantoorkosten en exclusief b.t.w. is niet bovenmatig te noemen.

Op grond van het hier voorgaande is de voorzitter van oordeel dat verweerster zich niet schuldig heeft gemaakt aan excessief declareren. Daarom is de klacht kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De klacht van klager tegen verweerster is kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, voorzitter, met bijstand van

mr. A. Huber als griffier op 6 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2012 per aangetekende post aan klager verzonden.

Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2012 per gewone post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten te ‘s-Gravenhage.