Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3884
Zaaknummer
R. 4061/12.195
Inhoudsindicatie
Op basis van de stukken, meer in het bijzonder de overgelegde urenspecificaties, kan niet worden vastgesteld dat verweerder geen overleg met klager heeft gevoerd over de behandeling van diens zaak dan wel dat verweerder zonder de instemming van klager is opgetreden.Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij zich als advocaat van klager terug heeft getrokken, toen bleek dat verweerder en klager een onoplosbaar meningsverschil hadden over de wijze waarop de behandeling van de zaak moest worden voortgezet. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 26 oktober 2012, door de raad ontvangen op 29 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Klager heeft zich in december 2010 tot verweerder gewend om zijn belangen te behartigen in het kader van een arbeidsconflict met klagers werkgever.
1.2 In april 2011 heeft er een mediationgesprek plaatsgevonden, welke niet tot een minnelijke regeling heeft geleid. Klager heeft een nadien aangeboden financiële regeling van zijn werkgever niet aanvaard.
1.3 Begin januari 2012 heeft verweerder de werkzaamheden voor klager beëindigd.
1.4 Klager heeft bij brief van 17 mei 2012 een klacht over verweerder bij de deken ingediend.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden die gelden binnen de advocatuur en dat hij klager geen juridische ondersteuning heeft geboden. Verweerder heeft de te volgen juridische strategie niet met klager gedeeld, mogelijke juridische wegen niet bewandeld en heeft klagers belangen niet daadwerkelijk behartigd.
3 BEOORDELING
3.1 Voorop dient te staan dat een advocaat voor het – in overleg met zijn cliënt – te voeren beleid een ruime vrijheid toekomt en dat in het algemeen een tuchtrechtelijke maatregel eerst geïndiceerd kan zijn indien de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. Voorts dient een advocaat zich terug te trekken indien er tussen de advocaat en de cliënt een verschil van mening bestaat over de wijze waarop de zaak moet worden behandeld en dit geschil niet in onderling overleg kan worden opgelost. Het handelen van verweerder zal aan de hand van deze maatstaven worden beoordeeld.
3.2 Op basis van de stukken, meer in het bijzonder de overgelegde urenspecificaties, kan niet worden vastgesteld dat verweerder geen overleg met klager heeft gevoerd over de behandeling van diens zaak dan wel dat verweerder zonder de instemming van klager is opgetreden. De kwaliteit van de door verweerder voor klager verleende dienstverlening kan door de tuchtrechter slechts marginaal worden getoetst en daarbij is niet gebleken dat verweerder onjuist voor klager is opgetreden dan wel onjuist is geadviseerd, waardoor de belangen van klager zijn geschaad. Wel is duidelijk dat hetgeen klager van verweerder verwachtte niet overeenkwam met hetgeen verweerder heeft willen of kunnen bieden. De advocaat heeft evenwel een leidende rol waar het de aanpak van de zaak betreft; als blijkt dat de advocaat en de cliënt geen overeenstemming weten te bereiken over de aanpak, zal de advocaat uiteindelijk zijn opdracht dienen terug te geven. Dat is wat in deze zaak is gebeurd. Verweerder heeft onbetwist gesteld dat hij zich als advocaat van klager terug heeft getrokken, toen bleek dat verweerder en klager een onoplosbaar meningsverschil hadden over de wijze waarop de behandeling van de zaak moest worden voortgezet.
3.3 De gedragingen van verweerder zijn, gemeten naar genoemde maatstaven, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar.
Gelet op het voorgaande dient de klacht kennelijk ongegrond te worden verklaard.
4 BESLISSING
Wijst de klacht als kennelijk ongegrond af.
Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 27 november 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 28 november 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kan klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.