Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3540

Zaaknummer

12-192

Inhoudsindicatie

Klacht tegen optreden eigen advocaat. Klager heeft bijna 3 jaar gewacht om bezwaar te maken tegen het feit dat zijn advocaat hem niet op de hoogte had gesteld van uitkomst van bezwaarprocedure over aanvraag bijzondere bijstand. Verweerder ontkent dat klager niet op de hoogte is gebracht. Voorzitter wijst klacht als van onvoldoende gewicht af.

Uitspraak

Beslissing van 9 november 2012

in de zaak 12-192

naar aanleiding van de klacht van:

de heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 11 oktober 2012 met kenmerk RvT1112-9349, door de raad ontvangen op 12 oktober 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd van 1 tot en met 10.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerder is opgetreden als advocaat van klager in een bezwaarprocedure tegen de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug te Zeist.

1.3 Bij brief van 11 juni 2009 heeft verweerder namens klager een voorlopig bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van de RSD d.d. 12 mei 2009 waarbij de aanvraag voor bijzondere bijstand die klager op 27 april 2009 had gedaan is afgewezen.

1.4 Bij  brief d.d. 5 augustus 2009 heeft verweerder namens klager de gronden van het bezwaar ingediend.

1.5 Het bezwaar is bij beslissing van 28 september 2009 ongegrond verklaard.

1.6 Op 14 oktober 2009 heeft verweerder klager (ter vervanging van zijn toenmalig kantoorgenoot mr. [naam]) als advocaat bijgestaan in een strafzaak bij de politierechter te Utrecht.

1.7 Bij brief d.d. 15 februari 2012 heeft verweerder klager een betalingsherinnering gestuurd voor de rekening d.d. 24 juni 2009 ter zake van de eigen bijdrage ad € 77,00 in de zaak tegen de RSD te Zeist.

1.8 Onder aan deze betalingsherinnering staat volgende (standaard)zin: “Voor zover de nota betrekking mocht hebben op mijn honorarium, deel ik u mede dat u eventuele bezwaren tegen de hoogte daarvan binnen twee weken na dagtekening dezes kenbaar kunt maken.”

1.9 Bij brief d.d. 21 februari 2012 aan verweerder heeft klager bezwaar gemaakt  tegen de, zoals klager het noemde, hoogte van het honorarium. Op 7 mei 2012 heeft (het kantoor van) verweerder opnieuw een betalingsherinnering aan klager gestuurd.

1.10 Bij brief d.d. 14 mei 2012 heeft klager de onderhavige klacht tegen verweerder ingediend bij de deken.

2 KLACHT EN TOELICHTING OP KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

hij heeft nagelaten klager in kennis te stellen van de beslissing van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug op het bezwaarschrift dat verweerder namens klager had ingediend. Hierdoor heeft verweerder klager de mogelijkheid ontnomen om beroep in te (laten) stellen tegen dit besluit.

2.2 Klager stelt dat hij als gevolg van een samenloop van omstandigheden, waaronder ontoereikende financiële middelen om de correspondentie daartoe te financieren, er nog niet aan toegekomen was om de klacht eerder in te dienen.

3 VERWEER

3.1 Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij het besluit direct nadat hij het heeft ontvangen telefonisch met klager heeft besproken. Bovendien blijkt uit zijn agenda van 2009 dat hij op 2 oktober 2009 een afspraak had met klager op zijn kantoor. In deze bespreking is uiteraard (ook) het afwijzende besluit d.d. 28 september 2009 van de RSD aan de orde geweest.

3.2 Verweerder wijst erop dat hij reeds in zijn brief d.d. 11 juni 2009 aan klager kenbaar heeft gemaakt dat het bezwaar een geringe kans van slagen had. Dit gold dus ook voor de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen de beslissing op bezwaar. Klager heeft hem voor dat laatste geen opdracht verstrekt.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2 De voorzitter overweegt dat een advocaat in het algemeen gehouden is zijn cliënt op correcte wijze op de hoogte te houden omtrent de voortgang van de door hem gevoerde procedures. Daaronder valt in ieder geval het toezenden van afschriften van processtukken. Ook in dit geval was een schriftelijke bevestiging aan klager van het besluit van de RSD op zijn plaats geweest.

4.3 De voorzitter neemt tevens in aanmerking de verklaring van verweerder dat hij het besluit meerdere malen besproken heeft met klager, het feit dat vast is komen te staan dat klager op 2 oktober 2009 voor een bespreking op het kantoor van verweerder is geweest en dat verweerder klager op 14 oktober 2009 op een politierechterzitting heeft bijgestaan, alsmede het feit dat verweerder klager bij aanvang van de procedure er reeds schriftelijk op heeft gewezen dat de kans van slagen gering was. Gelet op deze omstandigheden en op het feit dat klager pas bijna 3 jaar na dato, kort nadat hij van verweerder een betalingsherinnering heeft ontvangen, zijn klacht heeft ingediend, acht de voorzitter het ontbreken van een schriftelijke bevestiging in dit geval van onvoldoende gewicht om te concluderen dat verweerder jegens klager tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. 

BESLISSING

De klacht wordt  als van onvoldoende gewicht afgewezen.

Aldus gewezen door mr. S.H. Bokx-Boom, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 9 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 november 2012 per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten