Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3161

Zaaknummer

R. 3997/12.131

Inhoudsindicatie

Klager heeft zijn stellingen ten aanzien van klachtenonderdeel a niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld, zodat dit klachtonderedeel kennelijk ongegrond is.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

De verwijten van klager over de verleende dienstverlening van de kantoorgenoot van verweerster zijn niet-ontvankelijk, nu de kantoorgenoot van verweerster verantwoordelijk is voor zijn eigen gedragingen. Hiervoor kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het zelfde geldt ten aanzien van de overige door klager geuite klachten in dit klachtonderdeel.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 2 juli 2012, door de raad ontvangen op 3 juli 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster heeft klager gezien en gesproken op 6 maart 2012 tijdens een zogenaamde “video consult piketdienst”.

1.2 Verweerster heeft klager op 7 maart 2012 bezocht op het politiebureau.

1.3 Bij de voorgeleiding van klager op 9 maart 2012 werd verweerster vervangen door haar kantoorgenoot, mr. L.

1.4 Mr. O. heeft bij e-mail bericht van 10 april 2010 verweerster geïnformeerd dat klager zich tot hem heeft gewend met het verzoek de behandeling van de zaak over te nemen.

1.5 Bij ongedateerde brief van klager door de deken ontvangen op 11 april 2012 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend.

 

 

2    KLACHT

2.1De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.

2.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster:

a. dat zij tegen klagers uitdrukkelijk verzoek aan klager is toegevoegd, terwijl klager bijgestaan wilde worden door een ander advocatenkantoor. Klager verwijt verweerster dat zij – ondanks haar toezegging dat zij contact zou opnemen met dit andere advocatenkantoor – dat niet heeft gedaan;

b. de kwaliteit van de verleende bijstand van verweersters kantoorgenoot, de behandeling van klager in de penitentiaire inrichting en een bezoek aan de psychiater.

 

 

 

3    BEOORDELING

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.1 Verweerster heeft het door klager gestelde verwijt omtrent de toezegging van verweerster contact op te nemen met het betreffende andere advocatenkantoor gemotiveerd betwist. Klager heeft zijn stellingen ter zake niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld. Dit klachtonderdeel is kennelijk ongegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

3.2 De verwijten van klager over de verleende dienstverlening van de kantoorgenoot van verweerster zijn niet-ontvankelijk, nu de kantoorgenoot van verweerster verantwoordelijk is voor zijn eigen gedragingen. Hiervoor kan verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het zelfde geldt ten aanzien van de overige door klager geuite klachten in dit klachtonderdeel.

3.3Gelet op het voorgaande dient klachtonderdeel a kennelijk ongegrond en klachtonderdeel b kennelijk niet-ontvankelijk te worden verklaard.

 

 

4    BESLISSING

Wijst klachtonderdeel a als kennelijk ongegrond en klachtonderdeel b als kennelijk niet-ontvankelijk af.

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 10 juli 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klagers en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.