Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3667
Zaaknummer
12-213
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft de te processtrategie in de strafzaak voldoende met klager besproken. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 5 december 2012
in de zaak 12-213
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
verblijvende in de P.I. [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van mr. A.C. Blankenstijn, lid van de Raad van Toezicht in het arrondissement Almelo van 9 november 2012, door de raad ontvangen op 12 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerder stond klager bij in het kader van een hoger beroep in een strafzaak. Bij brief van 1 maart 2012 heeft klager zich over dat optreden beklaagd bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder in weerwil van het verzoek van klager niet het verweer heeft gevoerd dat er sprake was van noodweer of noodweerexces. Verweerder heeft verzuimd de nietigheid te verzoeken of om een rechterlijk pardon. Voorts heeft verweerder bepleit dat ontslag van alle rechtsvervolging diende te volgen, waardoor het gerechtshof opnieuw artikel 37 Wetboek van Strafrecht zou kunnen toepassen. Verweerder heeft daardoor een valse verklaring afgelegd waardoor anders dan de volledige waarheid aan de dag is gebracht.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft de in hoger beroep te volgen strategie in overleg met klager ontwikkeld. Verweerder is een aantal malen bij klager in het huis van bewaring op bezoek geweest en heeft de zaak inhoudelijk met hem besproken. Kort voor de zitting heeft verweerder aan klager het pleidooi voorgehouden. Het pleidooi had de instemming van klager. Verweerder heeft niet ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. Verweerder heeft naar voren gebracht dat, indien het hof zou overwegen klager van alle rechtsvervolging te ontslaan, niet de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 37 Wetboek van Strafrecht, zou moeten worden opgelegd.
4 BEOORDELING
4.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
4.2 Onweersproken is dat verweerder klager een aantal malen in het huis van bewaring heeft bezocht en dat in overleg met klager de strategie in hoger beroep is bepaald. Onvoldoende is gebleken dat tussen klager en verweerder is besproken dat een beroep op noodweer(exces) zou moeten worden gedaan. Een dergelijk verweer lag overigens weinig voor de hand, nu primair zou worden aangevoerd dat de ten laste gelegde feiten niet bewezen zouden kunnen worden verklaard.
4.3 Eveneens is onvoldoende gebleken dat tegen de wil van klager in, ontslag van alle rechtsvervolging is bepleit. In lijn met de wens van klager heeft verweerder bepleit dat het opleggen van een maatregel ex artikel 37 Wetboek van Strafrecht achterwege diende te blijven, indien klager zou worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
4.4 Ook anderszins blijkt niet dat verweerder klagers verdediging heeft ingericht op een wijze die niet strookte met wat daaromtrent door hem met klager was besproken en afgesproken.
BESLISSING
De klacht is in al zijn onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 5 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo
- de deken van de Nederlandse Orde van advocaten