Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA2783

Zaaknummer

11-148

Inhoudsindicatie

Verzetszaak. Verzetschrift pas een maand na voorzittersbeslissing ingediend. Geen zwaarwegende reden voor termijnoverschrijding. Verzet niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 7 mei 2012

in de zaak 11-148

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 13 december 2011 op de klacht van klager tegen verweerder.

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 november 2011, door de raad ontvangen op 23 november 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zutphen de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 13 december 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 14 december 2011 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 14 januari 2012, door de raad ontvangen op 25 januari 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 maart 2012 in aanwezigheid van klager, vergezeld door zijn partner mevrouw

X die namens hem het woord voert. Verweerder is eveneens verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

        de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

- het verzetschrift van klager d.d. 14 januari 2012.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Bij brief 9 september 2010 met bijlagen heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder. De achtergrond van de klacht is uiteengezet in de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline d.d. 13 december 2011 onder 4 en 5.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij ten onrechte griffierechten verrekend heeft met een aan klager toekomende schadevergoeding.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet eens is met de zaak en hoe deze in zijn algemeenheid loopt. Klager meent dat verweerder en zijn oud-kantoorgenoot de verantwoordelijkheid hadden zijn zaak goed te behandelen. Verder is klager het op inhoudelijke gronden niet eens met de uitkomst van zijn zaak.

4 BEOORDELING

4.1 De voorzitter heeft bij beslissing van 13 december 2011 de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is op 14 december 2011 per post aan klager verzonden. In de begeleidende brief van de griffe van de raad staat vermeld dat binnen een termijn van 14 dagen het verzet kan worden ingesteld. Indien er zwaarwegende omstandigheden worden aangevoerd op grond waarvan niet van klager had kunnen worden verwacht zijn verzetschrift binnen de gestelde termijn in te dienen, dan had de raad  het verzet alsnog ontvankelijk kunnen verklaren. Klager heeft echter geen zwaarwegende omstandigheden aangevoerd voor de overschrijding van de termijn.

4.2 Het verzet van klager is niet ontvankelijk vanwege te late indiening van het verzetschrift.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet van klager niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter,

mrs. B.E. van der Molen, P.P. Verdoorn, F.A.M. Knüppe,

A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, leden, bijgestaan door mr. S. Le Noble als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2012.

griffier voorzitter