Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-09-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3262

Zaaknummer

12-250A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat kennelijk ongegrond. Beleidsvrijheid en vrijheid om opdracht neer te leggen.

Uitspraak

Beslissing van 20 september 2012

in de zaak 12-250A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 21 augustus 2012 met kenmerk1112-807, door de raad ontvangen op 23 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager heeft zich tot verweerder gewend in verband met door hem wel betaalde, maar niet ontvangen goederen, welke hij had besteld bij e-Bay en hadden moeten zijn geleverd door X, een online store.

1.3 Verweerder heeft, na onderzoek, klager laten weten geen heil te zien in een procedure tegen X en die niet voor hem te zullen voeren. Verweerder heeft klager geadviseerd de kwestie af te handelen met een organisatie die de betalingen via het internet regelt.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder, nadat hij X aansprakelijk had gesteld en nadere informatie had ingewonnen bij de organisatie die betalingen via internet regelt, de zaak heeft neergelegd.

2.2 Ter toelichting op de klacht heeft klager gesteld dat uit vergelijking met zijn paspoort duidelijk wordt dat de handtekening op het ontvangstbewijs was vervalst. Volgens klager had verweerder het Europees Consumenten Centrum moeten inschakelen of een deurwaarder en in ieder geval had de rechter de kwestie moeten beoordelen. Klager stelt schade te lijden en houdt verweerder hiervoor aansprakelijk.

3 VERWEER

3.1 Verweerder heeft aangevoerd dat hem uit onderzoek was gebleken dat X geen verwijt viel te maken, hetgeen voor hem reden was om klager te laten weten geen procedure tegen X te zullen beginnen.

4 BEOORDELING

4.1 Voorop staat dat de advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het best zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is overigens in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 De hiervoor genoemde maatstaf houdt ook in dat een advocaat niet kan worden verplicht om een opdracht aan te nemen die hij onhaalbaar acht, dan wel een aangenomen opdracht voort te zetten die na onderzoek onhaalbaar acht.. Het is immers ook de taak van een advocaat zijn cliënt te behoeden voor kansloze en kostbare procedures. De advocaat moet dit dan wel goed uitleggen aan zijn cliënt. Verweerder is ruim binnen de marge van de tuchtrechtelijke grenzen gebleven. Toen gebleken was dat X een handtekening voor ontvangst zou kunnen overleggen, heeft verweerder geconcludeerd dat een procedure tegen X kansloos was en heeft hij klager geadviseerd om het probleem op een andere manier op te lossen. Met de deken is de voorzitter van oordeel dat een dergelijk standpunt goed verdedigbaar is. Van onjuiste advisering is voorts niet gebleken, zodat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. De klacht is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo, als griffier op 20 september 2012

griffier  voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 september 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.