Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA4133

Zaaknummer

R. 3752/11.154

Inhoudsindicatie

Verzet. Geen gronden aangevoerd. Ongegrond.

Uitspraak

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 5 augustus 2011  met kenmerk K152 2010/2011 sh/kme, door de raad ontvangen op 5 augustus 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 26 augustus 2011 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 augustus 2011 aan partijen is verzonden.

1.3    Bij brief van 31 augustus 2011, door de raad ontvangen op 1 september 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 september 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van:

    -    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

         de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-     het verzetschrift van klager d.d. 31 augustus 2011;

-     de brief met bijlagen van verweerder d.d. 29 maart 2012, inhoudende verweer tegen

    het verzet;

-    de brief met bijlagen van klager d.d. 16 juli 2012.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Op 9 december 2010 heeft verweerder een verzoek ingediend bij de Raad van Discipline om mr. K. voor onbepaalde tijd in de uitoefening van de praktijk te schorsen.

2.2    Op 30 december 2010 heeft verweerder een bemiddelingsverzoek van mr. V. ontvangen, die op verzoek van klager de dossiers van mr. K. wilde overnemen.

2.3    Verweerder heeft mr. K. bij brieven van 4 en 27 januari 2011 verzocht mee te werken aan overdracht van de dossiers van klager.

2.4    Bij brief met bijlagen van 28 februari 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder.

2.5    Bij beslissing van 14 maart 2011 is mr. K. voor onbepaalde tijd geschorst in de uitoefening van de praktijk.

2.6    Op 14 maart 2011 heeft klager afschriften van zijn dossiers die bij mr. K. in behandeling waren, ontvangen.

2.7    Op verzoek van klager zijn de originele dossiers op 23 maart 2011 in het bijzijn van een oud-lid van de Raad van Toezicht en een stafjurist aan klager ter hand gesteld en heeft klager voor ontvangst getekend. 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2    Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:

a.    heeft nagelaten een tuchtmaatregel op te leggen aan mr. K., waardoor klager schade lijdt;

b.    mr. K. heeft bevoordeeld;

c.    een aantal cruciale processtukken heeft achtergehouden en heeft geweigerd 30 ontlastende processtukken en brieven te voegen in de klachtzaak van klager tegen een andere in Rotterdam gevestigde advocaat;

d.    in strijd met de waarheid aan klager heeft medegedeeld dat mr. K. in de week van 21 tot en met 27 maart 2011 als advocaat werkzaam is geweest, terwijl mr. K. toen was geschorst;

e.    willens en wetens gedurende 6 maanden dossiers heeft achtergehouden in klachtprocedures die klager tegen verschillende advocaten heeft gevoerd;

f.    samen met de patroon van mr. K. een complot tegen klager heeft gesmeed.

3.3    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder verwijtbaar tuchtrechtelijk handelen kan worden verweten en dat verweerder zich tijdens de bemiddelingsgesprekken niet heeft gedragen als een behoorlijk advocaat betaamt.

4    VERWEER

4.1    Verweerder bestrijdt de door klager aan hem gemaakte verwijten gemotiveerd en is van oordeel dat hem geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het verzet is volgens hem ongegrond.

5    BEOORDELING

5.1    Ter zitting heeft klager verzocht de behandeling van het verzet aan te houden in afwachting van de uitkomst van het door het openbaar ministerie te verrichten onderzoek in het kader van de aangifte die door hem, klager, tegen diverse personen is gedaan.

5.2    De Raad ziet niet in op welke wijze de uitkomst van een dergelijk onderzoek, voorzover dat al verricht zou worden, van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van onderhavig verzet. Het aanhoudingsverzoek wordt dan ook afgewezen.

5.3    Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de

beoordeling van de (plaatsvervangend) voorzitter. Door klager zijn in het verzet geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en

herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de

(plaatsvervangend) voorzitter heeft gegeven.

6    BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mrs. W.P. Brussaard. L.P.M. Eenens, P.C.M. van Schijndel en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 november 2012.

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 november 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.