Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-03-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2828
Zaaknummer
R. 3928/12.62
Inhoudsindicatie
Nu klager twee keer een zelfde klacht heeft ingediend, wordt klachtenonderdeel a kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Klachtenonderdelen b en c zijn eveneens kennelijk niet-ontvankelijk, nu klager geen verschoonbare reden heeft aangevoerd waarom hij respectievelijk 12 en 10 jaar heeft gewacht om zijn klacht in te dienen.
Uitspraak
De voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam d.d. 27 februari 2012, door de Raad ontvangen op 28 februari 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken. De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de brieven van klager aan de Raad van 28 februari 2012, 7 en 11 maart 2012.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.1 Verweerder heeft klager van medio 2001 tot 2008 bijgestaan in diverse procedures tegen het UWV te Rotterdam.
1.2 Verweerder heeft in het kader van voornoemde procedures verzuimd tijdig het griffierecht te betalen, zodat het hoger beroep dat verweerder had ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
1.3 Klager heeft hierover een klacht ingediend bij de deken. Die klacht is behandeld door de Raad van Discipline. Bij beslissing van 20 september 2010 heeft de Raad van Discipline aan verweerder de maatregel van berisping opgelegd.
1.4 Bij brief van 26 april 2011 heeft klager wederom tegen verweerder een klacht ingediend. De klacht hield in dat:
a. verweerder klager nooit heeft laten weten dat hij hem in een zaak voor FNV Bondgenoten heeft bijgestaan en dat hij klager in alle volgende procedures van 2002 tot en met september 2008 op basis van een toevoeging heeft bijgestaan. Klager is van mening dat verweerder zich niet door klagers belang, maar door het belang van FNV Bondgenoten heeft laten leiden bij de behandeling van de zaken;
b. klager geen opdrachtbevestiging heeft gestuurd;
c. een bezwaarschrift, door klager ingediend op 28 maart 2002, in opdracht van FNV Bondgenoten, doch zonder overleg met klager heeft ingetrokken.
1.5 De voorzitter van de Raad van Discipline heeft bij beslissing van 20 september 2011 klachtonderdeel a als kennelijk ongegrond en de klachtonderdelen b en c als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet.
2.2 Klager verwijt verweerder dat hij:
a. heeft samengespannen met juristen van het UWV;
b. niet eenmaal, maar tweemaal een bezwaarschrift van klager heeft ingetrokken, tegen een ten onrechte “niet opgestuurde beschikking” van 2 maart 2000;
c. met voorbedachten rade niet in beroep is gegaan tegen een beslissing op bezwaar van 9 augustus 2002;
3 BEOORDELING
Ten aanzien van klachtonderdeel a
3.1 Klager heeft reeds eerder een klacht ingediend die er in de kern op neer komt dat hij verweerder verwijt dat hij zich heeft laten leiden door de belangen van de wederpartij. Thans heeft klager dit klachtonderdeel omschreven als “samenspannen met de wederpartij”. Bij voorzittersbeslissing van 20 september 2011 is reeds vastgesteld dat dit verwijt op basis van de stukken niet kan worden vastgesteld. Het is niet mogelijk twee keer een zelfde klacht in te dienen. Dit klachtonderdeel is om die reden kennelijk niet-ontvankelijk.
Ten aanzien van de klachtonderdelen b en c
3.2 De Advocatenwet kent geen algemene termijnen voor verval of verjaring van het klachtrecht. Het beginsel van rechtszekerheid brengt echter met zich mee dat een advocaat er van uit moet kunnen gaan dat een klacht over zijn verrichtingen binnen een redelijke termijn worden ingediend, waarbij welke termijn als redelijk moet worden beschouwd afhankelijk is van de omstandigheden van het geval.
3.2 Klager verwijt verweerder gedragingen uit de periode 2000 -2002 zonder dat hij een verschoonbare reden aanvoert waarom hij respectievelijk 12 en 10 jaar heeft gewacht met het indienen van zijn klacht. Deze klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.
4 BESLISSING
Wijst de klachtonderdelen a tot en met c als kennelijk niet-ontvankelijk af.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 23 maart 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 maart 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ’s-Gravenhage (faxnummer: 070-350 10 24). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.