Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-09-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2012:16
Zaaknummer
140/12
Inhoudsindicatie
Naar het oordeel van de voorzitter stond het de advocaat vrij op te treden tegen een voormalige cliënt omdat de advocaat niet beschikte over vertrouwelijke informatie van de voormalige cliënt. Ook geen schijn van belangenverstrengeling. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 6 september 2012
in de zaak 140/12
naar aanleiding van de klacht van:
de besloten vennootschap [ ] B.V.
klaagster
gemachtigde: mr. [ ]
tegen:
mr. [ ]
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen van 8 augustus 2012 met kenmerk 011/012 KA029, door de raad ontvangen op 9 augustus 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.2 Klaagster is in het verleden cliënte geweest van verweerster dan wel haar kantoor. Verweerster tot 2011 klaagster in meerdere kwesties bijgestaan. Vervolgens is verweerster tegen klaagster gaan optreden in een procedure, die medio augustus 2011 aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Assen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
a) verweerster in een procedure voor een derde is gaan optreden tegen klaagster. Dit is op grond van het bepaalde in gedragsregel 7 lid 4 niet toegestaan.
Toelichting:
2.2 Klaagster is van oordeel dat zich niet de uitzonderingssituatie voordoet als bedoeld in gedragsregel 7 lid 5. Vertrouwelijke informatie is tegen klaagster gebruikt en er is sprake van belangenverstrengeling. Zelfs al zou verweerster geen gebruik hebben gemaakt van vertrouwelijke informatie, dan had zij de schijn van belangenverstrengeling dienen te vermijden. Klaagster verwijst naar een uitspraak van de raad van discipline in het ressort Amsterdam van 17 augustus 2010.
3 VERWEER
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
3.1 Verweerster erkent dat zij en haar kantoor klaagster in het verleden in een aantal arbeidsrechtelijke kwesties hebben bijgestaan. Voorts is verweerster dan wel haar kantoor betrokken geweest bij het opstellen van een aantal overeenkomsten betreffende een samenwerkingsverband met bedrijven in het buitenland.
3.2 De huidige tegenpartij van klaagster, de heer S., is ook geruime tijd een relatie van het kantoor van verweerster geweest en is dat nog steeds. De heer S. heeft een geschil gekregen met klaagster en heeft verweerster verzocht om hem bij te staan in het geschil tegen klaagster. Verweerster voelde zich vrijstaan omdat zij zich op het standpunt stelt dat er sprake is van de uitzonderingssituatie van gedragsregel 7 lid 5. Verweerster ontkent dat zij over vertrouwelijke informatie van welke aard ook beschikt, die afkomstig is van klaagster als voormalige cliënte, dan wel zaakgebonden informatie of informatie de persoon dan wel het bedrijf van de voormalige cliënte betreffende, die van belang kan zijn in de zaak tegen de voormalige cliënte. De zaak waarin verweerster thans optreedt heeft betrekking op een vordering uit hoofde van door de heer S. ten behoeve van klaagster verrichte werkzaamheden. Verweerster ziet niet in dat er, kort gezegd, sprake zou kunnen zijn van tegenstrijdige belangen.
3.3 Bovendien stelt verweerster zich op het standpunt dat het vermoeden bestaat dat de klacht is ingediend om partijen onder druk te zetten en/of wederom vertraging te bewerkstelligen nu klaagster reeds in een relatief laat stadium is gaan klagen over de gestelde belangenverstrengeling.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter is van oordeel dat klaagster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat geen sprake is van de uitzonderingssituatie zoals bedoeld in gedragsregel 7 lid 5. Verweerster heeft daarentegen gemotiveerd aangevoerd dat de kwestie waarop de klacht betrekking heeft, een andere kwestie betreft dan waarvoor klaagster in het verleden door verweerster is bijgestaan. Zulks is door klaagster niet ontkend. De stelling van klaagster dat verweerster over vertrouwelijke informatie zou beschikken, heeft klaagster niet nader onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat daarvan sprake is geweest. Ook het argument van de schijn van belangenverstrengeling heeft klaagster onvoldoende onderbouwd. Klaagster verwijst naar een uitspraak van de raad van discipline in het ressort Amsterdam maar niet gebleken is dat het feitencomplex in die zaak identiek is aan dat in de onderhavige zaak. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 6 september 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op september 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klaagster
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Assen binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.