Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3666
Zaaknummer
12-209
Inhoudsindicatie
Klacht is nauwelijks onderbouwd. Verweerder heeft met klager de te volgen strategie in de tegen klager gerichte strafzaak besproken. Klacht is kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 5 december 2012
in de zaak 12-209
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ [
verblijvende in P.I. [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van mr. A.C. Blankestijn, lid van de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo van 8 november 2012, door de raad ontvangen op 9 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerder is als raadsman voor klager opgetreden in eerste aanleg in een tegen klager aanhangige strafzaak. In deze zaak is door verweerder bepleit dat klager volledig ontoerekeningsvatbaar zou zijn (geweest) om zo te bewerkstelligen dat klager met toepassing van artikel 37 Wetboek van Strafrecht zou worden opgenomen in een psychiatrische inrichting. Volgens verweerder is die strategie in nauw overleg gekozen. Ten bewijze daarvan heeft verweerder een aantal stukken overgelegd: een brief van hem aan klager van 9 mei 2011, de concept pleitnota en de definitieve versie van de pleitnota. Uit de brief van 9 mei 2011 blijkt dat verweerder met klager heeft besproken of klager al dan niet zou meewerken aan een multidisciplinair onderzoek, en de mogelijke consequenties van die keuze. Klager heeft meegewerkt aan het onderzoek, doch klager kon zich met de uitkomst van dat onderzoek niet verenigen. Uit de conceptpleitnotitie, die verweerder op 5 juli 2011, vier dagen voordat de strafzaak door de rechtbank zou worden behandeld, met klager heeft besproken blijkt dat de strategie van de verdediging (desalniettemin) bleef dat zou worden bepleit dat klager zou moeten worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Verweerder heeft de pleitnota op onderdelen aangescherpt en op de zitting van 9 juli ontslag van alle rechtsvervolging en plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis bepleit, zoals bedoeld in artikel 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder door middel van intimidatie een valse verklaring heeft afgelegd omtrent feiten en omstandigheden en daarmee meineed heeft gepleegd.
3 BEOORDELING
3.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
3.2 De klacht van klager is niet of nauwelijks onderbouwd. De voorzitter gaat er van uit dat in de klacht van klager impliciet besloten ligt dat de gekozen strategie in de verdediging anders had gemoeten en niet had mogen worden opgezet en ingericht zoals feitelijk is gebeurd. Klager heeft op het verweer van verweerder slechts gereageerd door zijn klacht te herhalen. Klager heeft daarbij geen aanknopingspunt(en) naar voren gebracht voor zijn impliciet aan de orde gestelde klacht. Evenmin komt uit de verf waarom sprake zou zijn van een "valse verklaring" of van "intimidatie". Indien en voor zover klager zich beklaagt over de keuze waarvoor hij stond, te weten wel of niet medewerking verlenen aan een psychiatrische rapportage, en de druk die daarvan uitging, lag deze door klager ervaren druk besloten in de zaak zelf en niet in de advisering door verweerder.
BESLISSING
De klacht van klager is kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. B.P.J.A.M van der Pol, voorzitter, met bijstand van mr. P.J.G. van den Boom als griffier op 5 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 7 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo
- de deken van de Nederlandse Orde van advocaten