Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3622

Zaaknummer

6328

Inhoudsindicatie

Verzet tegen beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 25 juni 2012

in de zaak 6328

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 31 januari 2012, onder nummer 11 218Alk, aan partijen toegezonden op 31 januari 2012, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van 21 juli 2011 ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 16 februari 2012 heeft de voorzitter van het hof klager kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in zijn hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 16 februari 2012.

2.2    De verzetschriftuur van klager is door de griffie van het hof ontvangen op 21 februari 2012. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 mei 2012, waar klager is verschenen.

2.3    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3    DE BEOORDELING

3.1    Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 16 februari 2012.

3.2    Dit betekent dat aan klager niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klager niet kan worden ontvangen in het door hem ingestelde beroep. Het verzet van klager dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

    verklaart het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  16 februari 2012 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. J.S.W. Holtrop, A.J.M.E. Arpeau, E. Schutte en L. Ritzema , leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2012.