Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-07-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3020

Zaaknummer

12-184A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klager kennelijk niet-ontvankelijk. Ne bis in idem.

Uitspraak

Beslissing van 11 juli 2012

in de zaak 12-184A   

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam     

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 11 juni 2012 met kenmerk 1112-647, door de raad ontvangen op 12 juni 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure in hoger beroep over de aansprakelijkheid van notaris Y wegens onzorgvuldig handelen bij het legaliseren van de handtekening van klager. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en klager in beide instanties in de proceskosten veroordeeld. Verweerder heeft klager over het arrest en de mogelijkheid van cassatie geïnformeerd, waarop klager aankondigde een tuchtklacht tegen verweerder te zullen indienen. Verweerder heeft vervolgens zijn werkzaamheden voor klager beëindigd. Klager heeft een klacht tegen verweerder ingediend, welke klacht bij beslissing van 11 januari 2010 door de voorzitter kennelijk ongegrond is verklaard. Tegen deze beslissing heeft klager verzet ingesteld, welk verzet mondeling is behandeld ter zitting van de raad van 21 april 2010. De raad heeft het verzet bij beslissing van 22 juni 2010 ongegrond verklaard.

KLACHT

De klacht houdt in dat verweerder in strijd met artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld doordat hij:

a. in de memorie van grieven onjuiste stellingen heeft ingenomen;

b. niet over alle relevante bescheiden bleek te beschikken;

c. onvoldoende capabel was om de zaak te behandelen.

BEOORDELING

Ook in tuchtrechtelijke procedures als de onderhavige geldt het adagium dat dezelfde klacht niet twee maal ter beslissing kan worden voorgelegd, tenzij feiten zijn gesteld of gebleken die nopen tot afwijking van dit ne bis in idem-beginsel. Op een klacht met dezelfde inhoud in hetzelfde feitencomplex is al beslist door de voorzitter bij beslissing van 11 januari 2010. Het verzet tegen deze beslissing is mondeling behandeld tijdens bovengenoemde zitting van 21 april 2010. Voorts zijn er geen feiten gesteld of gebleken die nopen tot afwijking van bedoeld ne bis in idem-beginsel. Om deze reden moet klager kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klacht. Voor zover er wel sprake zou zijn van nieuwe bezwaren had klager deze bij zijn eerdere klacht moeten indienen, hetgeen hij nagelaten heeft. Aldus is klager ook te laat met het indienen ervan. Het belang van de rechtszekerheid dat een klacht is afgewikkeld weegt in dit geval zwaarder dan het maatschappelijk belang dat het optreden van verweerder opnieuw wordt getoetst. Ook om die reden is klager niet ontvankelijk in zijn klacht.

BESLISSING

De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 11 juli 2012.

 

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 juli 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.