Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2447

Zaaknummer

R. 3755/11.157

Inhoudsindicatie

 Klacht dat de advocaat in strijd met de opdracht van klager heeft geweigerd cassatie in te stellen en dat de advocaat ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen cassatiegronden aangevoerd konden worden. Nevenklacht dat de advocaat met een andere advocaat contact heeft opgenomen.

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft gehandeld binnen de beleidsvrijheid die een advocaat toekomt. Niet gebleken is van kennelijk onjuist optreden of adviseren. Bij aanvaarding van de opdracht heeft de advocaat duidelijk meegedeeld dat zij bij een negatief cassatieadvies geen cassatie zou instellen. Van contact met een andere advocaat is niet gebleken. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 14 maart 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 8 augustus 2011.

1.2 Bij beslissing van 19 augustus 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 23 augustus 2011.

1.3 Bij brief van 30 augustus 2011, bij de Raad ontvangen op 1 september 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen voormelde beslissing.

1.4 Bij brieven van 24 november 2011 en 29 november 2011 heeft klager stukken aan de Raad toegezonden.

1.5 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.6 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 december 2011, alwaar klager, vergezeld van zijn echtgenote en van zijn gemachtigde, alsmede verweerster zijn verschenen. De gemachtigde van klager heeft pleitaantekeningen overgelegd.

 

2. FEITEN

2.1 Tegen de vaststelling van de feiten in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

 

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klager verwijt verweerster dat zij:

a. in strijd met een van klager verkregen opdracht heeft geweigerd cassatie voor klager in te stellen tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 14 december 2010;

b. in strijd heeft gehandeld met de met klager gesloten overeenkomst van opdracht;

c. ten onrechte heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheid voor het instellen van cassatie aanwezig was en dat verweerster de zaak inhoudelijk niet goed heeft behandeld;

d. klachtwaardig heeft gehandeld door zonder klagers toestemming contact op te nemen met de wederpartij en dat zij derhalve in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende geheimhoudingsplicht.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen verweerster gehandhaafd. Klager heeft zijn verzet ampel toegelicht, op welke toelichting de Raad hierna waar nodig zal ingaan.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

Klachtonderdeel a

4.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van dit onderdeel van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

De Raad verenigt zich met diens beoordeling van dit klachtonderdeel en maakt die tot de zijne.

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

Klachtonderdeel b en c

4.3 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van deze onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

De Raad voegt daaraan toe dat verweerster vooraf duidelijk en schriftelijk aan klager en aan zijn toenmalige advocaat (die voor hem het hoger beroep had behandeld) heeft meegedeeld dat zij pas vanaf 5 maart 2011 in staat zou zijn de zaak te beoordelen en dat verweerster, bij een negatief advies geen cassatie zou instellen, waarbij klager dan waarschijnlijk geen tijd meer zou hebben om een second opinion aan te vragen bij een andere cassatieadvocaat. Het verwijt van klager dat hij door het late tijdstip van het negatieve advies geen tijd meer had om een andere advocaat voor een second opinion te benaderen, treft daarom geen doel.

4.4 De Raad verenigt zich met de beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter van de klachtonderdelen b en c en maakt die tot de zijne.

Klachtonderdeel d

4.5 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of een andere conclusie ten aanzien van dit klachtonderdeel dan die van de plaatsvervangend voorzitter.

De Raad verenigt zich met diens beoordeling van dit klachtonderdeel en maakt die tot de zijne.

4.6 Het voorgaande brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove,  mr. J.A. van Keulen, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgespro¬ken ter openbare zitting van 6 februari 2012.

 

griffier voorzitter