Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3025

Zaaknummer

12-74

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing naar aanleiding van klacht tegen eigen advocaat. Kennelijk niet ontvankelijk wegens tijdsverloop van 3 jaar en 9 maanden zonder dat  een valide reden is aangevoerd voor het niet tijdig indienen van de klacht.

Uitspraak

Beslissing van 14 mei 2012

in de zaak 12-74

naar aanleiding van de klacht van:

[klaagster]

wonende te [plaats]

tegen:

verweerder

advocaat te [plaats]

De voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Arnhem van 19 april 2012 met kenmerk K 12/14, door de raad ontvangen op 20 april 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken genummerd 1 tot en met 11.

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

Klaagster is op 29 november 2002 gescheiden.

Klaagster heeft bij dagvaarding van 21 december 2006 bij de Rechtbank ’s-Gravenhage een gerechtelijke procedure aanhangig gemaakt tegen haar ex-echtgenoot welke betrekking had op de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap. In deze procedure heeft de rechtbank ’s-Gravenhage op 17 oktober 2007 een eindvonnis gewezen.

Verweerder heeft klaagster als advocaat bijgestaan in de periode 30 augustus 2007 tot en met 7 december 2007. In de periode daarvoor en daarna had klaagster een andere advocaat.

KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat hij:

a. in de gerechtelijke procedure die aanhangig was bij de rechtbank [plaats] niet tijdig stukken bij de rechtbank heeft ingediend;

b. heeft verzuimd uitstel aan te vragen in die procedure;

c. te hoge nota’s heeft verstuurd voor zijn werkzaamheden.

 

BEOORDELING

Primair heeft verweerder zich erop beroepen dat klaagster niet ontvankelijk is in haar klacht nu er tussen de gewraakte gedragingen en het indienen van de klacht een periode van bijna 4 jaar verstreken is.

Daartegenover heeft klaagster aangegeven dat zij kort nadat verweerder zijn werkzaamheden voor haar had beëindigd een klacht tegen verweerder heeft ingediend bij haar nieuwe advocaat. Zij verkeerde in de  veronderstelling dat haar nieuwe advocaat (namens haar) een klacht had ingediend tegen verweerder. Toen zij erachter kwam dat dat niet het geval was heeft zij direct alsnog zelf de klacht ingediend.

De voorzitter overweegt als volgt.

De Advocatenwet kent geen algemene termijn voor verval of verjaring van het klachtrecht. Tegenover het maatschappelijk belang dat het optreden van een advocaat door de tuchtrechter kan worden getoetst, staat het belang van de advocaat dat hij er ter wille van de rechtszekerheid van uit moet kunnen gaan dat zijn optreden na verloop van een redelijke termijn niet meer tuchtrechtelijk ter discussie kan worden gesteld.

De voorzitter overweegt dat het feit dat de nieuwe advocaat van klaagster kennelijk, ondanks klaagsters opdracht daartoe, geen klacht heeft ingediend een omstandigheid is die voor risico van klaagster komt. Naast deze, door klaagster aangevoerde omstandigheid, zijn voor het tijdsverloop geen redenen gebleken die zo zwaarwegend zijn dat zij gaan boven eerdergenoemd belang van verweerder bij rechtszekerheid. Dit alles in aanmerking nemende acht de voorzitter in dit geval de termijn waarbinnen de klacht is ingediend, een periode van 3 jaar en 9 maanden onredelijk lang.

Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat de klacht, met toepassing van art. 46g Advocatenwet, als kennelijk niet ontvankelijk, moet worden afgewezen.

BESLISSING

De voorzitter wijst de klacht als kennelijk niet ontvankelijk af.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 14 mei 2012.

griffier                                                                         voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 mei 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klaagster

En per gewone post aan

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.