Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-05-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2736

Zaaknummer

M185-2011

Inhoudsindicatie

Indien een advocaat het met het oog op een mogelijk te voeren procedure noodzakelijk acht om te beschikken over persoonsgegevens van de wederpartij van zijn cliënt, staat het hem vrij deze bij de betreffende gemeente op te vragen. Dat de gemeente niet heeft doorgegeven dat om geheimhouding van de adresgegevens was verzocht valt advocaat niet te verwijten.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 7 mei 2011

in de zaak M 185-2011

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 20 oktober 2011 op de klacht van:

 

de heer mr. A

 

klager

 

tegen:

1.      mr. B

2.      mr. C

 

verweerders

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 5 oktober 2011 met kenmerk D , door de raad ontvangen op 6 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement M de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Bij beslissing van 20 oktober 2011 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 31 oktober 2011 is verzonden aan klager.

1.3         Bij brief van 7 november 2011 door de raad ontvangen op 8 november 2011 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4         Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerders hebben de raad bij brief van 28 februari 2012 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5         De raad heeft kennisgenomen van:

-               de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                               het verzetschrift van klager d.d. 7 november 2011 ;

-                               de brief van klager van 25 februari 2012

-                               de brief van verweerders van 28 februari 2012

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt uitgegaan van de door de voorzitter weergegeven vaststaande feiten aangezien het verzet hiertegen niet is gericht.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerders, ondanks dat klager bij zijn inschrijving op 5 maart 2011 aan de gemeente DH had verzocht zijn persoonsgegevens geheim te houden, de adresgegevens van klager hebben opgevraagd, ontvangen en aan hun cliënt verstrekt.

  3.2     Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende aangevoerd.

Er bestond voor verweerders geen noodzaak en geen recht om de persoonsgegevens van klager op te vragen en aan hun cliënt door te geven. Er is door verweerders nooit een procedure tegen klager aanhangig gemaakt, zelfs niet aangekondigd. Verweerders hebben het recht op privacy van klager geschonden, waardoor klager in zijn belangen is geschaad. Verweerders hebben zich niet gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt, door het verzoek tot afgifte van een uitreksel uit het Bevolkingsregister bij de gemeente in te dienen, terwijl dit verzoek geen aantoonbaar verband had met de juridische belangen van hun cliënt. Verweerders hebben misbruik gemaakt van hun positie van advocaat door persoonsgegevens te achterhalen die beschermd behoorden te blijven en deze vervolgens ter beschikking van hun cliënt te stellen.

  3.3     De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

1.      de voorzitter van de raad ten onrechte heeft geoordeeld dat verweerders niet gehouden zijn de oprechtheid van het voornemen van hun cliënten te verduidelijken;

2.      niet is aangetoond dat verweerders het uittreksel nodig hadden voor de vervulling van hun taken.

 

 

 

 

  4.       BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1     De raad stelt voorop dat aan de raad enkel bevoegdheid toekomt om te beoordelen of verweerders zich al dan niet tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gedragen. De procedure ten behoeve van het verkrijgen van persoonsgegevens door enerzijds burgers en anderzijds beroepsbeoefenaren, waaronder advocaten, is in deze procedure niet aan de orde. De raad zal daarom niet ingaan op de diverse door klager ter zake gestelde vragen.

4.2     De voorzitter heeft terecht als uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht gesteld dat aan een advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt en dat deze vrijheid niet ten gunste van de tegenpartij mag worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Ook de raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.3     Indien een advocaat het, met het oog op een –mogelijk- te voeren procedure, noodzakelijk acht, om te beschikken over de persoonsgegevens van een wederpartij van zijn cliënt, staat het deze advocaat vrij om die persoonsgegevens bij de betreffende gemeente op te vragen.

4.4     Klager stelt dat aantoonbaar is gebleken dat verweerders vooraf geen contact hebben gehad met de executeur-testamentair en de bedoelnotaris en dat het tegen deze achtergrond volstrekt onaannemelijk is dat verweerders genoodzaakt waren voorbereidingen te treffen voor een gerechtelijke procedure inzake de afhandeling van een nalatenschap. De raad volgt klager hierin niet. Het staat een advocaat vrij om ter instructie van een mogelijk tegen een wederpartij te entameren procedure de persoonsgegevens van die wederpartij op te vragen en op grond daarvan de haalbaarheid van een procedure te beoordelen. De door verweerders in deze klachtprocedure weergegeven uitleg valt onder het in artikel 88 lid 3 WGBA bedoeld processueel belang.

4.5     Klaarblijkelijk heeft de betreffende gemeente nagelaten aan verweerders te vermelden dat door klager om geheimhouding van de persoonsgegevens was gevraagd. Hiervan valt verweerders geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

4.6     Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, alsmede met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op8 mei 2012

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Maastricht

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.