Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA3102
Zaaknummer
R. 3823/11.225
Inhoudsindicatie
Verzet. Geen gronden aangevoerd. Verzet ongegrond.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 20 oktober 2011 met kenmerk K147 2010/2011 ab/kme, door de raad ontvangen op 20 oktober 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 17 november 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 november 2011 aan partijen is verzonden.
1.3 Bij brief van 28 november 2011 door de raad ontvangen op 28 november 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 februari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 28 november 2011.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Verweerder behartigt de belangen van de wederpartij van klager in een geschil over de al dan niet totstandkoming van een koopovereenkomst met betrekking tot een kantoorpand van klager.
2.2 Bij fax van 11 november 2010 heeft verweerder de makelaar, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
”Het zal u bekend zijn dat mijn cliënt (red.) een gerechtelijke procedure heeft aangespannen tegen klager (red.). De vordering van mijn cliënt (red.) is, bij gebreke van verweer van de zijde van klager (red.) (hij is niet verschenen) toegewezen.
Momenteel loopt er een verzetprocedure. In deze procedure heeft klager (red.) een brief van uw hand. Kopie van die brief voeg ik hierbij. Omdat er zich in deze zaak wonderlijke ontwikkelingen voordoen is voorzichtigheid geboden – uw brief dient als bewijsmateriaal in de procedure en kan daarom van groot belang zijn. Vriendelijk verzoek ik u daarom om mij te bevestigen dat de bijgevoegde brief inderdaad van uw hand is.
Mag ik uiterlijk dinsdag 17 november as. van u vernemen?”
2.3 Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt conservatoir beslag laten leggen op het kantoorpand van klager.
2.4 Bij verzetvonnis van 2 februari 2011 van de rechtbank ’s-Gravenhage (verbeterd bij beslissing van genoemde rechtbank d.d. 16 februari 2011) is klager veroordeeld tot medewerking aan het passeren van de leveringsakte, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats treedt van de leveringsakte.
2.5 Het verzetvonnis is op 4 februari 2011 aan klager betekend.
2.6 Op 25 februari 2011 is het vonnis ingeschreven in het Kadaster en is de eigendom van het pand overgegaan op de cliënt van verweerder.
2.7 Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt conservatoir derdenbeslag gelegd onder de notaris, meer in het bijzonder op de koopsom voor het kantoorpand van klager.
2.8 Verweerder heeft in opdracht van zijn cliënt klager gesommeerd het pand te verlaten en de schade van zijn cliënt te vergoeden.
2.9 Bij brief met bijlagen van 8 maart 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.
3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij:
a. zich schuldig heeft gemaakt aan schending van gedragsregel 1 en 19 door ten onrechte viermaal door middel van het doen leggen van conservatoir beslag gelden aan klager en zijn echtgenote te onthouden;
b. in strijd met gedragsregel 16 lid 1 een getuige, te weten een makelaar, te benaderen en onder druk te zetten;
c. in strijd met gedragsregel 1 en hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt in kort geding vorderingen met een ongeoorloofde oorzaak in te stellen.
3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de weergave van de feiten door de plaatsvervangend voorzitter onjuist is, dat deze geen acht heeft geslagen op serieus verweer en een onjuiste beslissing heeft gegeven.
4 VERWEER
Verweerder acht het verzet ongegrond.
5 BEOORDELING
5.1 Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting onderschrijft de raad de
beoordeling van de plaatsvervangend voorzitter.
5.2 Het vonnis dat is ingeschreven is het vonnis geweest van 2 februari 2011 zoals hersteld bij beslissing van 16 februari 2011. De voorzitter heeft in zijn beslissing kennelijk daarop gedoeld. Dat de voorzitter dat als zodanig niet expliciet heeft genoemd is niet van materiele betekenis en leidt er niet toe dat het verzet gegrond is.
5.3 Door klager zijn in het verzet voor het overige geen gronden aangevoerd anders dan een uitwerking en herhaling van de eerdere klacht en dit leidt niet tot een ander oordeel dan de (plaatsvervangend) voorzitter heeft gegeven.
6 BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mrs. W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten, E.J. van der Wilk en C.A. de Weerdt, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 april 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 24 april 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden/ in het arrondissement ’s-Gravenhage/Rotterdam/Dordrecht
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.