Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2012

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3615

Zaaknummer

6312

Inhoudsindicatie

Verzet tegen beslissing van de voorzitter van het hof ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 22 juni 2012

in de zaak 6312

naar aanleiding van het verzet van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 6 december 2011, onder nummer 11-155A, aan partijen toegezonden op 6 december 2011, waarbij het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ongegrond is verklaard.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    Bij beslissing van 26 januari 2012 heeft de voorzitter van het hof klaagster kennelijk niet-ontvankelijk geoordeeld in haar hoger beroep en dat hoger beroep op die grond afgewezen. Een afschrift van deze beslissing is aan partijen toegezonden op 26 januari 2012.

2.2    De verzetschriftuur van klaagster is door de griffie van het hof ontvangen op 8 februari 2012. Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 april 2012, waarbij klaagster is verschenen.

2.3    Het hof heeft bij zijn beslissing acht geslagen op de stukken die op de zaak betrekking hebben. Het verzet strekt tot gegrondbevinding daarvan.

3    DE BEOORDELING

3.1    Naar aanleiding van het verzet overweegt het hof als volgt. Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de Raad van Discipline waarbij het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond of niet-ontvankelijk wordt verklaard geen rechtsmiddel openstaat. Het hof oordeelt dat de voorzitter van het hof dit terecht heeft overwogen in haar beslissing van 26 januari 2012.

3.2    Dit betekent dat aan klaagster niet de mogelijkheid toekomt om hoger beroep in te stellen tegen de beslissing van de raad. De voorzitter van het hof heeft dus terecht geoordeeld dat klaagster niet kan worden ontvangen in het door haar ingestelde beroep. Het verzet van klaagster dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter van het Hof van Discipline van  26 januari 2012 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.S.W. Holtrop, A.D.R.M. Boumans en G.J. Niezink, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2012.