Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2489

Zaaknummer

H66-2011

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerster bij de behandeling van de echtscheidingszaak de grenzen van de, haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende, vrijheid heeft overschreden.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

H66-2011 Verzet

 

Raad van Discipline

in het ressort ’s-Hertogenbosch

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen de voorzittersbeslissing d.d. 7 april 2011, verzonden op 12 april 2011,

 

betreffende een klacht van:

 

A

klager,

gemachtigde: B

 

tegen

 

C

verweerster,

−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−−

 

1.         Verloop van de verzetprocedure .

Bij brief d.d. 15 april 2011, ter griffie ontvangen op 18 april 2011, heeft klager verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van 7 april 2011, welke beslissing aan klager, verweerder en de deken werd gezonden op 12 april 2011.

 

Partijen zijn in de gelegenheid gesteld te worden gehoord ter openbare zitting van de raad van 19 december  2011, waarvoor partijen werden opgeroepen bij brieven van de griffier van

1 november 2011. Daarbij werd hen medegedeeld dat de stukken ter inzage zouden liggen ten kantore van de griffier tot 5 december 2011. De deken werd van de mondelinge behandeling op de hoogte gesteld.

 

Bij de mondelinge behandeling zijn de gemachtigde van klager en verweerster, vergezeld van haar kantoorgenote, verschenen.

 

 

2.         De feiten

2.1.      Verweerster heeft de wederpartij van klager sedert november 2008 bijgestaan in een echtscheidingsprocedure c.a. Een voorafgaande bemiddeling door een mediator was niet gelukt. Klager werd in de echtscheidingsprocedure door een eigen advocaat bijgestaan.

 

 

3.         De klacht

3.1.      De klacht bestaat uit het volgende.

Verweerster heeft de echtscheidingsadvocatuur ernstig in diskrediet gebracht. Zij heeft het proces onnodig vertraagd door:

            - de tegenpartij niet ter zake doende en onnodige vragen te stellen;

            - waanzinnige voorstellen te doen voor wat betreft de kinderalimentatie;

- zich te laten gebruiken als boodschappenmeisje van haar cliënte, zonder te onderzoeken of wat zij over klager beweerde wel waar was;

            - in het algemeen niet corrigerend op te treden tegen haar cliënte.

 

 

4.         Beslissing van de voorzitter

4.1.      De voorzitter heeft de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen omdat niet is gebleken dat verweerster de grens van wat haar als advocaat jegens klager vrijstond heeft overschreden, en niet valt in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt haar valt te maken.

 

 

5.         Het verzet

5.1.      Het verzet bestaat uit het volgende.

De beslissing van de voorzitter is gebaseerd op de juistheid van het verweerschrift van verweerster en dus onjuist.            

 

 

6.         Beoordeling van het verzet

 

6.1.      De voorzitter heeft terecht overwogen dat bij de beoordeling van een klacht tegen de advocaat van een wederpartij ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de wederpatij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

 

6.2.      De raad is met de voorzitter van oordeel dat uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht niet is gebleken dat verweerster de grenzen van deze, haar in haar hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende, vrijheid heeft overschreden.

 

6.3.      Nu klager in zijn verzetschrift geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht concludeert de raad dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot een vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die welke reeds zijn vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt. Mitsdien zal het verzet als ongegrond worden afgewezen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7.         Beslissing

 

De raad verklaart het verzet ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef en J.D.E. van den Heuvel, leden, in tegenwoordigheid van 

mw. mr. Th.H.G. van de Langenberg, griffier, en in het openbaar uitgesproken ter openbare zitting van de raad d.d. 13 februari 2012.

 

 

 

mr. Th.H.G. van de Langenberg,                                                            mr. E.P. van Unen ,

griffier.                                                                                                  voorzitter.

 

Verzonden op: 13 februari 2012

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.