Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA3361
Zaaknummer
6233
Inhoudsindicatie
Beklag tegen beslissing van de deken waarin deze het verzoek tot aanwijzing van een advocaat afwees. Ondanks diverse verzoeken van de deken maakte klager niet duidelijk wat de te voeren procedure inhield. Beklag ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 2 april 2012
in de zaak 6233
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
De Deken van de Orde van Advocaten
bij de Hoge Raad der Nederlanden
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
1.1 Bij e-mailbericht van 8 september 2011 met bijlagen heeft klager, stellende dat hij het Internationaal Gerechtshof te Den Haag heeft gevraagd documenten te registreren, een verzoek gedaan tot aanwijzing van een advocaat conform artikel 13 van de Advocatenwet.
1.2 Bij per e-mail verzonden brief van 27 september 2011 heeft de deken dit verzoek afgewezen, omdat hem niet was gebleken dat sprake was van een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, niet is aangegeven wat voor soort documenten het betreffen, om welke reden deze dienen te worden geregistreerd en op welke wijze schade zou zijn geleden door het feit dat de documenten niet zijn geregistreerd, terwijl voorts niet is aangetoond dat het een procedure betreft die een redelijke kans van slagen heeft.
1.3 In reactie op deze afwijzende beschikking van de deken heeft klager na telefonisch contact met de stafjurist van het bureau van de deken nog aanvullende informatie verstrekt per e-mail van 12 oktober 2011. Vervolgens heeft de deken ook dit hernieuwde verzoek tot aanwijzing van een advocaat voor rechtsbijstand bij beschikking van 14 oktober 2011 afgewezen.
1.4 Het hof verstaat het beklag van klager aldus, dat dit zich richt tegen beide hiervoor genoemde afwijzende beschikkingen van de deken.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het beklag is op 7 november 2011 per e-mail ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de e-mail van klager aan de deken van 14 oktober 2011;
- de e-mail van mr. H., advocaat/stafjurist, namens de deken aan de griffie van het Hof van 9 november 2011;
- de e-mail van de deken aan klager van 1 december 2011;
- de memorie van antwoord van de deken met daarbij gevoegde acht producties van 9 december 2011;
- per e-mail verzonden brief met bijlagen van mr. H. namens de deken aan de griffier van 3 februari 2012.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 februari 2012, waar klager is verschenen. De deken is, zoals hij tevoren had laten weten, niet ter zitting verschenen.
3 DE FEITEN
3.1 Klager heeft, als het hof hem goed heeft begrepen, de deken in zijn e-mails van 8 september en 12 oktober 2011 verzocht om aanwijzing van een advocaat in verband met door hem gewenste registratie van documenten bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, het Internationaal Strafhof, alsook in verband met een door hem noodzakelijk geachte procedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering;
3.2 Op verzoek van de deken heeft mr. X., in verband met door klager tegen de deken en de voormalig deken ingediende klachten wegens het niet aanwijzen van een advocaat in de maand november 2011 met klager gesproken en deze door klager gewenste rechtsbijstand beoordeeld. Mr. X. heeft de deken laten weten dat hij op geen enkele wijze heeft kunnen achterhalen wat voor soort zaak het betreft en of klager al dan niet over enig bewijsmateriaal beschikt. De deken heeft klager van dit oordeel van mr. X. in kennis gesteld bij e-mail van 1 december 2011.
4 BEOORDELING
4.1 Het hof oordeelt dat de deken terecht de verzoeken van klager heeft afgewezen. Voor het voeren van een procedure op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering is geen rechtsbijstand van een advocaat vereist. Klager, die ter zitting bij het hof verklaarde vanwege het confidentiële karakter van zijn zaak en documenten geen verdere informatie te kunnen geven, heeft overigens noch ten overstaan van de deken, noch ten overstaan van de geraadpleegde advocaat mr. X., noch ten overstaan van het hof feiten en/of omstandigheden kunnen aandragen waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van een zaak, waarin zoals bepaald in artikel 13 Advocatenwet vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van klager tegen de beslissingen van de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden van 27 september 2011 en 14 oktober 2011 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, P.M.A. de Groot-van Dijken, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2012.