Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA3087

Zaaknummer

B 133-2011

Inhoudsindicatie

De advocatenwet voorziet niet in de mogelijkheid van herziening van een onherroepelijk beslissing van een raad van discipline. Bij wijze van uitzondering kan hiervan slechts sprake zijn in geval van schending van fundamentele rechtsbeginselen, welke uitzondering beperkt dient te blijven tot die gevallen waarin een beklaagde advocaat, aan wie een maatregel is opgelegd, hierop een beroep kan doen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

B133-2011

Raad van Discipline

in het ressort ’s Hertogenbosch

 

 

Beslissing

 

inzake

 

het verzet tegen een voorzittersbeslissing

 

A

verder te noemen verzoeker

van de beslissing van de raad van discipline dd. 12 december 2005 in de klachtzaak (bij de raad geregistreerd onder nummer B 173-2004 ) van verzoeker tegen

B

 

 

1. Verloop van de procedure

 

1.1       Verzoeker heeft per fax dd. 12 juli 2011 verzet aangetekend tegen de beslissing van de voorzitter van de raad dd 29 juni 2011, verzonden dd. 7 juli 2011. Bij brief dd. 13 juli 2011 heeft verzoeker de bij het verzet behorende bijlagen aan de raad toegezonden.

 

1.2       De raad heeft voorts kennis genomen van de navolgende stukken:

            -           brief van verzoeker dd. 13 oktober 2011, met bijlagen;

            -           brief van verweerster dd. 25 oktober 2011;

            -           brief van verzoeker dd. 2 november 2011, met bijlagen;

-          door verzoeker toegezonden stukken, door de raad ontvangen

op 8 november 2011;   

-          fax dd. 5 december 2011 van verzoeker.

 

1.3       Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de raad van 12 december 2012.

Verweerster had de raad bij brief dd. 25 oktober 2011 bericht niet ter zitting te zullen verschijnen. Verzoeker had de raad bij brief dd. 5 december 2011 bericht waarschijnlijk niet te zullen verschijnen. Ter zitting zijn verzoeker noch verweerster verschenen.

 

2. De feiten

 

2.1       De raad gaat uit van de feiten en van de omschrijving van het verzoek zoals in de beslissing van de voorzitter omschreven, nu het verzet niet daartegen is gericht.  

 

3. Het verzoek

 

3.1       Het verzoek is door de voorzitter als volgt omschreven:

 

Klager verzoekt om herziening van de beslissing van de raad dd. 12 december 2005 in klachtzaak B 173-2004 op grond van misleiding waardoor van een hoor en wederhoor volgens het Nederlandse rechtstelsel geen sprake geweest kan zijn in deze kwestie.

 

4. Beslissing van de voorzitter

 

4.1       De voorzitter heeft het verzoek tot herziening van de beslissing van de raad dd. 12 december 2005 in klachtzaak B 173-2004 als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

 

5. Het verzet

 

5.1       In zijn verzet voert verzoeker samengevat het volgende aan:

De raad moet zijn beslissing B 257-2004 herzien omdat zich nieuwe feiten hebben voorgedaan, te weten de brieven van 16 juli 2002, 20 december 2002, 24 december 2002 en 23 januari 2003.

6. Beoordeling van het verzet

 

6.1       De raad overweegt dat de voorzitter met juistheid heeft overwogen dat de advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid van herziening van een onherroepelijke beslissing van een raad van discipline. Bij wijze van uitzondering kan er aanleiding zijn tot herziening, wanneer er sprake is (geweest) van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Omdat het in strijd is met de beginselen van rechtszekerheid wanneer onherroepelijke beslissingen herzien kunnen worden, dient volgens vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline voormelde uitzondering echter beperkt te blijven tot die gevallen waarin de beklaagde advocaat, aan wie een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd, een beroep kan doen op schending van fundamentele rechtsbeginselen. Dit betekent dat een verzoek tot herziening van een klagende partij tot niet-ontvankelijkheid dient te leiden.

 

6.2       Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, alsmede met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal als ongegrond worden afgewezen.

 

7. Beslissing

 

De raad:

 

wijst het verzet als ongegrond af

 

Aldus gegeven door mr. P.M. Knaapen, voorzitter, en mrs. J.C. van den Dries, R.G.A.M. Theunissen, J.D.E. van den Heuvel en J.F.E. Kikken, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2012.

 

 

Griffier                                                  voorzitter

 

 

Verzonden op: 7 februari 2012.

 

 

Ingevolge het bepaalde in artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan tegen deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.