Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-04-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2729
Zaaknummer
B188-2011
Inhoudsindicatie
Een advocaat is op grond van artikel 13 lid 5 van de Advocatenwet en artikel 24 lid 4 van de
Inhoudsindicatie
Wet op de Rechtsbijstand verplicht rechtsbijstand aan zijn cliënt te verlenen, tenzij de cliënt hem te kennen heeft gegeven dat hij geen gebruik wenste te maken van diens rechtsbijstandsverlening. Niet gebleken dat klager voor of op 23 december 2009 aan verweerder te kennen had gegeven dat hij geen gebruik wenste te maken van de rechtsbijstandsverlening door verweerder. Verweerder heeft daarom juist gehandeld door de belangen van klager te behartigen in de procedures betreffende de voorlopige hechtenis van klager.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 2 april 2012
in de zaak B 188-2011
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de
voorzitter van de raad van discipline van 10 november 2011 op de
klacht van:
de heer A
klager
tegen:
mr. B
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 12 oktober 2011 met kenmerk K , door de raad ontvangen op 13 oktober 2011 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Breda de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 10 november 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing o p 14 november 2011 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 14 november 2011, door de raad ontvangen op 16 november 2011 , heeft klager verzet gedaan bij de raad tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2012 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft de raad bij brief van 10 februari 2012 bericht de zitting niet te zullen bijwonen . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van
de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager d.d. 15 november 2011;
- de brieven van klager van 16 december 2011 en 10 januari 2012;
- de brief van verweerder van 10 februari 2012
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, uitgegaan van de feiten zoals door de voorzitter in zijn beslissing van 10 november 2011 zijn weergegeven, aangezien het verzet zich niet daartegen richt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
A) verweerder, zonder volmacht van klager, hoger beroep heeft ingesteld;
B) verweerder heeft verzuimd in raadkamer uit te gaan van EHRM “S”, terwijl klager hem had verzocht dit te doen;
C) verweerder in raadkamer heeft aangevoerd dat klager met kerstmis thuis wilde zijn.
3.2 Klager kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter en concludeert tot gegrond verklaring van het verzet en alsnog inhoudelijke beoordeling van de klacht.
4 BEOORDELING
Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de raad zich verenigt.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond
Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, en mrs. E.P.C.M. Teeuwen, P.A.M. van Hoef, A.L.W.G. Houtakkers en J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans – van Opstal als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 april 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op3 april 2012.
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.