Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-02-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2452

Zaaknummer

R. 3707/11.109

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht dat de advocaat  heeft geweigerd om namens klager zonder voorafgaand cassatieadvies cassatie in te stellen. Voorts is de klacht dat de advocaat zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten door hem in de afsluitende brief het allerbeste te wensen.

Inhoudsindicatie

De advocaat heeft gehandeld binnen de beleidsvrijheid die een advocaat toekomt. Niet is gebleken van kennelijk onjuist optreden of adviseren. De advocaat heeft klager geïnformeerd over zijn mogelijkheden. Klager had het dossier aan de advocaat beschikbaar behoren te stellen. Klacht kennelijk ongegrond. Verzet ongegrond

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 5 april 2011 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerder. Het door de Advocatenwet voorgeschreven onderzoek is verricht door de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden. Deze heeft het dossier aan de Raad toegezonden, alwaar het is binnengekomen op 10 mei 2011.

1.2 Bij beslissing van 18 mei 2011 heeft de voorzitter van de Raad de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. De beslissing is aan partijen verzonden op 18 mei 2011.

1.3 Bij brief van 24 mei 2011, bij de Raad ontvangen op 25 mei 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen voormelde beslissing.

1.4 De Raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in art. 49 lid 2 van de Advocatenwet ter inzage hebben gelegen.

1.5 Het verzet is behandeld ter openbare zitting van de Raad van 5 december 2011, alwaar klager en verweerder zijn verschenen. Beiden hebben pleitaantekeningen overgelegd.

 

2. FEITEN

Tegen de vaststelling van de feiten in de bestreden beslissing, is geen bezwaar aangevoerd. De Raad verwijst naar die feiten en neemt die over.

 

3. DE KLACHT EN HET VERZET

3.1 Klager verwijt verweerder dat hij in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 23 lid 2 door niet bereid te zijn, zonder voorafgaand cassatieadvies, cassatie namens klager in te stellen. Voorts verwijt klager verweerder dat deze zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten door klager in zijn laatste e-mail van 5 april 2011 het allerbeste te wensen, aangezien klager dit op geen enkele wijze positief kon uitleggen.

3.2 In het verzet heeft klager zijn bezwaren tegen verweerder gehandhaafd. Klager blijft van mening dat verweerder ten onrechte heeft geweigerd cassatie in te stellen op basis van de stukken die klager hem had verstrekt. Volgens klager was het niet nodig dat verweerder eerst een betaald cassatieadvies schreef.

4. BEOORDELING VAN HET VERZET

4.1 De Raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de voorzitter dit onder nummer 4.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

4.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de beide onderdelen van de klacht dan die van de voorzitter.

De Raad voegt daaraan toe dat verweerder voor aanvang van de opdracht zijn positie en aanpak duidelijk en schriftelijk aan klager heeft meegedeeld en dat ook om die reden niet valt in te zien hoe hem zou kunnen worden verweten dat hij niet de nodige zorgvuldigheid zou hebben betracht.

De Raad verenigt zich met het oordeel van de voorzitter en maakt dat tot de zijne.

Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

5. BESLISSING

5.1 De Raad van Discipline in het ressort 's-Gravenhage:

 verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. P.H. Veling, voorzitter, mr. J.P.M. Borsboom, mr. L.Ph.J. baron van Utenhove,  mr. J.A. van Keulen, mr. J.H.M. Nijhuis, leden, in aanwezigheid van mr. P. Rijpstra, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 6 februari 2012.

 

griffier voorzitter