Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-11-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRARN:2012:YA3677

Zaaknummer

12-207

Inhoudsindicatie

Advocaat werd ziek op de dag van zitting en liet zich vervangen door kantoorgenoot zonder voorafgaande melding aan klager. Klacht klager daarover kennelijk ongegrond. Dat klager klachten heeft over de wijze waarop hij is bijgestaan door kantoorgenoot van verweerster levert geen tuchtechtelijk verwijt aan verweerster op.  Klacht over kwaliteit dienstverlening door verweerster eveneens kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 30 november 2012

in de zaak 12-207

naar aanleiding van de klacht van:

[klager]

[adres]

tegen:

[verweerster]

advocaat te [plaats] 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht van 31 oktober 2012 met kenmerk RvT 1112-9320, door de raad ontvangen op 1 november 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klager als advocaat bijgestaan in een geschil met de Sociale Dienst van de gemeente Dordrecht. De Sociale Dienst vorderde een bedrag aan ten onrechte genoten bijstand van klager omdat klager inkomsten zou hebben gehad uit (illegale) autohandel.

1.3 Op 24 augustus 2009 heeft er een zitting bij de rechtbank plaatsgevonden. Daags voor de zitting heeft er nog een bespreking plaatsgevonden tussen klager en verweerster.

1.4 Tijdens de zitting op 24 augustus 2009 heeft niet verweerster maar haar kantoorgenoot, mr. S.,  klager bijgestaan.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij zich op 24 augustus 2009 zonder voorafgaande aankondiging bij de mondelinge behandeling van het beroep van klager bij de rechtbank heeft laten vervangen door een kantoorgenoot;

b) zij onvoldoende gebruik heeft gemaakt van door klager aangeleverd bewijsmateriaal waaruit bleek dat klager geen inkomsten uit autohandel had.

3 VERWEER

3.1 Verweerster stelt dat zij op 24 augustus 2009 hoogzwanger was en dat zij in die periode regelmatig ziek was. Zij gaat ervan uit dat zij op de dag van de zitting ziek was. Haar kantoorgenoot, tevens haar werkgever, mr. S., heeft haar die dag vervangen. Zij betreurt het dat zij klager niet zelf op de hoogte heeft kunnen stellen van het feit dat zij op 24 augustus 2009 niet in staat was hem naar de zitting te vergezellen. In een bespreking met klager op 29 augustus 2009 heeft zij klager hiervoor haar excuses aangeboden.

3.2 Verweerster betwist dat zij essentiële stukken die de uitspraak van de rechtbank anders hadden kunnen doen luiden niet in het geding heeft gebracht.

4 BEOORDELING

4.1 Op de klacht kan met toepassing van art. 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Klachtonderdeel a)

4.2 De voorzitter overweegt dat het beter zou zijn geweest wanneer verweerster klager zelf op de hoogte had gebracht van het feit dat zij wegens ziekte niet in staat was om klager te vergezellen naar de zitting van 24 augustus 2009. Het feit dat dit niet is gebeurd levert echter geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klager heeft ter zitting juridische bijstand gehad van mr. S., een kantoorgenoot van verweerster. Dat klager klachten heeft over de wijze waarop mr. S. hem heeft bijgestaan levert geen tuchtrechtelijk verwijt aan verweerster op. Klachtonderdeel a) is dan ook kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.3 De voorzitter overweegt dat een advocaat bij de behandeling van een zaak de leiding heeft en vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid dient te bepalen met welke aanpak van zaken de belangen van zijn cliënt het beste zijn gediend. Wel moet de advocaat zijn cliënt duidelijk maken hoe hij te werk wil gaan en waartoe hij wel of niet bereid is. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is in het algemeen pas sprake als de advocaat bij de behandeling van de zaak kennelijk onjuist optreedt en adviseert en de belangen van de cliënt daardoor worden geschaad of kunnen worden geschaad.

4.4 Gemeten naar deze maatstaf is de voorzitter niet gebleken dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld heeft door bepaalde stukken niet te gebruiken. Daarvoor is het verwijt onvoldoende feitelijk onderbouwd. Ook klachtonderdeel b) is derhalve kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 30 november 2012.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 december 2012 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Utrecht

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten