Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-12-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2012:YA3806
Zaaknummer
27/11
Inhoudsindicatie
Er is geen sprake van onjuiste voorlichting met betrekking tot proceskostenveroordeling in geval een rechter de kostenveroordeling matigt. De advocaat heeft gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep zodat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Evenmin was sprake van excessief declareren. Het verzet is ngegrond.
Uitspraak
Beslissing van 14 december 2012
in de zaak 27/11
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 19 april 2011 op de klacht van:
[ ] B.V.
klaagster
tegen:
mr. [ ]
verweerster
gemachtigde: mr. [ ]
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 22 maart 2011 met kenmerk 010/011 KG038, door de raad ontvangen op 23 maart 2011, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 19 april 2011 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 april 2011 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 26 april 2011 door de raad ontvangen op 28 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 21 september 2012 in aanwezigheid verweerster en haar gemachtigde mr.K. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager d.d. 26 april 2011.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster klaagster onjuiste informatie heeft verstrekt over de eventuele proceskostenveroordeling. Bovendien is klaagster het niet eens met het urenoverzicht behorend bij de declaratiespecificatie en met het hogere uurtarief van een kantoorgenoot.
3.2 De voorzitter heeft geoordeeld dat verweerster geen onjuiste dan wel onvolledige informatie heeft verstrekt. Het uitgangspunt van verweerster over de proceskostenveroordeling, is juist. Het feit dat de voorzieningenrechter de kostenveroordeling heeft gematigd kan verweerster niet worden verweten. Bovendien heeft klaagster gewezen op de mogelijkheid van hoger beroep. Ten aanzien van de hoogte van de declaratie heeft de voorzitter geoordeeld dat de raad niet bevoegd is daarover te oordelen, tenzij sprake is van excessief declareren. Daarover is niet geklaagd.
3.3 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat voorbij wordt gegaan aan aspecten met een tuchtrechtelijk karakter. De ondeugdelijke administratievoering heeft het vertrouwen van klaagster, als cliënte, in het werk van verweerster ondermijnd. Voorts ontbreekt een deugdelijke klachtprocedure bij het kantoor van verweerster. Verweerster c.q. haar kantoor is niet bereid anders dan per telefoon een en ander te bespreken waarbij de uitslag op voorhand vaststaat.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft aangevoerd dat de heer V. van klaagster is uitgenodigd voor een gesprek. Verweerster ontkent dat zij de heer V. alleen telefonisch te woord heeft willen staan. Ten aanzien van de ondeugdelijke administratie verwijst verweerster naar hetgeen zij daarover in de stukken naar voren heeft gebracht. Hetzelfde geldt met betrekking tot de declaratie.
5 BEOORDELING
5.1 De gronden van verzet zijn geen andere dan in de klacht reeds verwoord. Het onderzoek in verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.
5.2 Aangezien het verzet geen doel treft, zal de beslissing van de voorzitter van de raad in stand blijven.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. A.D.G. Bakker, A.J.H. Geense, M.I. van Horssen-Bok, L.J. van der Veen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 december 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 december 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Groningen
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.