Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-09-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2012:YA3202
Zaaknummer
12-036H
Inhoudsindicatie
Verzetzaak. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat niet is komen vast te staan dat verweerder klager zou hebben beschuldigd van oplichting, dan wel dat verweerder de klachtenbehandeling namens zijn kantoor onzorgvuldig heeft afgehandeld. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 3 september 2012
in de zaak 12-036H
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 februari 2012 op de klacht van:
de heer
klager
tegen:
de heer mr.
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 1 februari 2012 met kenmerk td/md/327, door de raad ontvangen op 2 februari 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 28 februari 2012 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 februari 2012 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 13 maart 2012, door de raad ontvangen op 13 maart 2012, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 juni 2012 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennis genomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager van 13 maart 2012.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard en dat:
(i) de voorzitter in zijn beslissing (onder 'punt 5 beoordeling') heeft geoordeeld dat klager heeft gedreigd de klacht tegen verweerder in de publiciteit te brengen. Klager is van mening dat niet sprake is van dreigen, maar slechts van zeggen wat hij gaat doen;
(ii) de voorzitter ten onrechte niet de kantoorgenoot van verweerder, mr. H, heeft verzocht een verklaring op te stellen, welke verklaring had moeten worden betrokken in de voorzittersbeslissing;
(iii) de voorzitter ten onrechte geen verder onderzoek heeft gedaan naar de fiscale aftrek over de door klager aangegane hypotheekverplichtingen.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy, M.W. Schüller, A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 september 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 september 2012 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Haarlem
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.