Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-08-2012
ECLI
ECLI:NL:TADRLEE:2012:5
Zaaknummer
125/12
Inhoudsindicatie
Een advocaat is niet gehouden een in zijn ogen kansloze procedure te beginnen voor zijn cliënt en mag de rechtsbijstand beëindigen op grond van gebrek aan vertrouwen. Klacht kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 8 augustus 2012
in de zaak 125/12
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
tegen:
mr. [ ]
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Z. van 19 juli 2012 met kenmerk 1112/56, door de raad ontvangen op 20 juli 2012, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.
1.2 Verweerder is aan klager toegevoegd als advocaat in twee kwesties. Eén zaak hield verband met een conflict betreffende de woningbouwvereniging A. Met betrekking tot deze kwestie kondigde de Raad voor Rechtsbijstand bij brief van 12 maart 2012 aan dat het voornemen bestond om deze rechtsbijstand te beëindigen wegens een vertrouwensbreuk. Op 21 februari 2012 heeft verweerder een tweede toevoeging aangevraagd, kennelijk verband houdend met een door de zuster van klager gepleegde onrechtmatige daad (het opnemen van geld van een rekening). Bij brief van 14 maart 2012 heeft de Raad voor Rechtsbijstand op dit verzoek positief beslist. Voordien, op 2 maart 2012, heeft verweerder klager schriftelijk bericht zijn werkzaamheden voor klager te staken wegens een vertrouwensbreuk.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder bij de behandeling van de zaak van klager tegen de woningbouwvereniging A. niet richting klager heeft gereageerd. Klager stelt verweerder aansprakelijk en wenst een andere advocaat.
3 VERWEER
Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.
3.1 Verweerder stelt dat hij aanvankelijk in het voorjaar van 2011 is gevraagd om een oordeel te geven over een beslaglegging op paarden en de verkoop van een boerderij. Deze kwestie leidde tot niets. Met betrekking tot het geschil met de woningbouwvereniging A. was volgens verweerder sprake van een kansloze zaak. Over deze kwestie is met klager gesproken en er is ook schriftelijk contact geweest. Verweerder meent dat hij klager naar behoren heeft bijgestaan. De verwijten zijn dan ook onterecht.
4 BEOORDELING
4.1 Ten aanzien van het gestelde in de klacht overweegt de voorzitter dat uit de stukken is gebleken dat klager een geschil had met de woningbouwvereniging A. betreffende diverse kwesties. Daarover heeft verweerder gecorrespondeerd met de woningbouwvereniging hetgeen niet tot een oplossing heeft geleid. Klager gaf aan dat hij van de woningbouwvereniging A. andere woonruimte eiste. Verweerder heeft aangevoerd dat een dergelijke procedure hem moeilijk haalbaar leek en dat het niet in het belang van klager was een kansloze procedure te starten met het risico van een kostenveroordeling ten laste van klager. Klager hield echter vast aan zijn standpunt zodat verweerder zich, naar het oordeel van de voorzitter, terecht heeft teruggetrokken op grond van het feit dat hij van mening was dat de noodzakelijke vertrouwensband tussen klager en hem ontbrak. Verweerder heeft daarmee correct gehandeld. De voorzitter is dan ook van oordeel dat verweerder geen verwijt treft en dat hij de belangen van klager, die hij ook op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken, naar behoren heeft behandeld. De klacht is dan ook kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter van de raad van discipline oordeelt de klacht kennelijk ongegrond en wijst deze mitsdien af.
Aldus gewezen door mr. C. van den Noort, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier op 8 augustus 2012.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op augustus 2012 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad.
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zwolle-Lelystad binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Leeuwarden, Postbus 399, 9400 AJ Assen (fax: 0592-305759). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.