Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2012:YA2608

Zaaknummer

M 142-2011

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft voldoende aangetoond danwel aannemelijk gemaakt dat hij mandaat had om namens zijn cliënten tegen klager op te treden. De processtrategie in een zaak behoort tot de vrijheid die aan een advocaat toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 5 maart 2012

in de zaak M 142 - 2011

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 15 juli 2011 op de klacht van:

 

A

 

klager

 

tegen:

 

B

 

verweerder

 

 

1               Verloop van de procedure

1.1         Bij brief aan de raad van 6 juli 2011 met kenmerk C , door de raad ontvangen op 7 juli 2011, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement D de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2         Bij beslissing van 15 juli 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 juli 2011 is verzonden aan klager.

1.3         Bij brief van 1 augustus 2011 door de raad ontvangen op 2 augustus 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4         Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 januari 2012 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5         De raad heeft kennisgenomen van:

-      de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-      het verzetschrift van klager d.d. 1 augustus 2011, door de raad ontvangen op 2 augustus 2011 .

 

 

2               FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1         Verweerder heeft de wederpartijen van klager bijgestaan in een civiele procedure tegen klager. Bij vonnis dd. 7 oktober 2009 heeft de rechtbank de vorderingen van die wederpartijen afgewezen. Op 6 januari 2010 heeft verweerder namens zijn cliënten klager aangezegd dat zijn cliënten in hoger beroep kwamen van het vonnis van de rechtbank dd. 7 oktober 2009 en klager gedagvaard tegen 28 september 2010.

2.2         Bij brief [met bijlagen] van 10 december 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3               KLACHT EN VERZET

3.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder als advocaat van de wederpartij misbruik heeft gemaakt van procesrecht door oneigenlijk te procederen met kennelijk geen ander doel dan klager onder druk te zetten om tussentijds te betalen met terzijdestelling van elementaire procesregels en zonder inhoudelijk op de zaak in te gaan en zonder na te streven om tot een minnelijke regeling te komen

3.2         De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

1).   verweerder blijkens de alsnog overgelegde verklaringen van 6 cliënten geen mandaat meer had om namens hen tegen klager op te treden;

2).   verweerder de inhoudelijke behandeling in appel telkenmale onnodig heeft uitgesteld.

 

4               VERWEER

4.1         De cliënten van verweerder zijn door klager op het verkeerde been zijn gezet toen hij de door hem in het geding gebrachte verklaringen heeft doen ondertekenen. Dit blijkt uit een door verweerder bij brief dd. 28 december 2011 aan de raad overgelegd aantal verklaringen van cliënten.

 

5               BEOORDELING

5.1         Verweerder heeft ter zitting van de raad verklaard dat hij van alle cliënten mandaat heeft om namens hen in appel op te treden. Door klager zijn een zestal verklaringen van verweerder overgelegd waaruit zou moeten blijken dat verweerder geen mandaat zou hebben om namens hen op te treden. Verweerder heeft door middel van het overleggen van vier andersluidende verklaringen aangetoond, dat hij over mandaat beschikte om namens deze cliënten op te treden. Ten aanzien van de overige twee heeft verweerder ter zitting verklaard dat hij ook namens hen over mandaat beschikte, wat door klager ter zitting onvoldoende is betwist.

5.2         Het stond verweerder als advocaat van de wederpartijen vrij om te handelen in het belang van zijn cliënten, waarbij hij in beginsel geen rekening hoefde te houden met de belangen van klager. De processtrategie in een zaak behoort tot de vrijheid die aan een advocaat toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen. Voor zover klager van oordeel was dat de zaak onnodig werd gerekt had het op de weg van de advocaat van klager gelegen hiertegen stappen te ondernemen. Dat dit niet, dan wel niet tijdig, is gebeurd, valt verweerder, als advocaat van de wederpartij, niet te verwijten.

5.3       Op grond van het bovenstaande verenigt de raad zich met de beslissing van de voorzitter, alsmede met de gronden waarop deze is gegeven. Het verzet zal als ongegrond worden afgewezen.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond

 

Aldus gewezen door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. A. Groenewoud, H.C.M. Schaeken, E.J.P.J.M. Kneepkens, M. B. Ph. Geeraedts, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 maart 2012 .

 

griffier                                                                                      voorzitter                    

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 6 maart 2012.

            

per aangetekende brief verzonden aan:

-       klager

-       verweerder

-       de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement      

-       de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.