Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-03-2012

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2012:YA2800

Zaaknummer

R. 3652/11.54

Inhoudsindicatie

Het door klager ingestelde verzet is niet-ontvankelijk, nu klager geen reden heeft aangevoerd voor een verschoonbare overschrijding van de wettelijke termijn van 14 dagen waarbinnen het rechtsmiddel dient te zijn aangewend.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van 3 maart 2011  met kenmerk K085 2010/2011, door de Raad ontvangen op 4 maart 2011, heeft de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de Raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 25 maart 2011 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de Raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 maart 2011 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 10 april 2011 door de Raad ontvangen op 12 april 2011, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend  voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de Raad van 16 januari 2012 in aanwezigheid van verweerder. Klager is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De Raad heeft kennisgenomen van:

- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

 - het verzetschrift van klager d.d. 10 april 2011, ontvangen op 12 april 2012.

 

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 Klager heeft zich tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een hoger beroepszaak tegen een TBS-verlenging.

2.2 Verweerder heeft klager geadviseerd het door klagers vorige advocaat ingestelde hoger beroep in te trekken.

2.3 Klager heeft voorts een verzoekschrift strekkende tot schadevergoeding bij het gerechtshof te Arnhem ingediend.

2.4 Bij brief van 1 november 2010 heeft verweerder klager negatief geadviseerd ten aanzien van het door klager ingediende verzoek ex art. 89 van het Wetboek van Strafvordering tot schadevergoeding wegens onterecht opgelegde TBS. Verweerder heeft klager voorts laten weten dat hij hem niet zal bijstaan tijdens de behandeling van voornoemd verzoek op 8 november 2010 bij het gerechtshof te Arnhem.

2.5 Verweerder heeft op 4 november 2010 het dossier van klager aan de opvolgende advocaat doen toekomen.

2.6 Bij brief van 12 december 2010 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Klager verwijt verweerder meer in het bijzonder dat hij hem niet tijdig en onjuist heeft geadviseerd.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft gesteld dat hij klager ten aanzien van de hoger beroepszaak tegen een TBS-verlenging heeft geadviseerd het hoger beroep in te trekken. Ten aanzien van een door klager zelf ingediend verzoek bij het gerechtshof Arnhem heeft aangegeven dat dit kansloos was c.q. heeft hij een negatief advies uitgebracht. Verweerder heeft voorts gesteld dat klagers opvolgend raadsman hem bij faxbrief van 4 november 2010 heeft verzocht om de dossiers aan hem over te dragen, hetgeen diezelfde dag nog is geschied.

 

5 BEOORDELING

 5.1 De Raad stelt vast dat klager te laat verzet heeft ingesteld en dat hij geen reden heeft aangevoerd voor een verschoonbare overschrijding van de wettelijke termijn van 14 dagen waarbinnen het rechtsmiddel dient te zijn aangewend. Het verzet is dan ook niet-ontvankelijk. 

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. A.F.L. Geerdes, voorzitter, mr. W.P. Brussaard, mr. L.P.M. Eenens, mr. P.C.M. van Schijndel, mr. A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 maart 2012.

griffier voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 14 maart 2012 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.